Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie C
- Cellulose
- Celotex
- Celpapier
- Celplant
- Celplasma
- Celproductie
- Celrijtuig
- Celschakelaar
- Celsnaar
- Celstaat
- Celstelsel
- Celstof
- Celstraf
- Celui aime peu qui aime à la mesure
- Celui qui ne se lève tôt, doit tout le jour aller au trot
- Celui qui passe ie hut le manque aussi bien que celui qui n’y arrive pas
- Celui-là peint les hommes comme ils devraient être, celui-ci les peint tels qu’ils sont
- Celvezel
- Celvleugel
- Celvocht
- Celvormig
- Celvorming
- Celwagen
- Celwand
- Celweefsel
- Celwol
- Cembalo
- Cement
- Cementasbest
- Cementatie
- Cementbeitel
- Cementbekleding
- Cementbeton
- Cementbron
- Cementbus
- Cementeerbus
- Cementen
- Cementeren
- Cementering
- Cementfabriek
- Cementgieter
- Cementijzer
- Cementijzeren
- Cementkalk
- Cementkist
- Cementkoper
- Cementlaag
- Cementlijm
- Cementmastiek
- Cementmolen
- Cementmortel
- Cementoven
- Cementplaat
- Cementpleister
- Cementpoeder
- Cementrand
- Cementspecie
- Cementstaal
- Cementsteen
- Cementtegel
- Cementvloer
- Cementvoeg
- Cementwater
- Cena comesa venire
- Cenakel
- Cenobiet
- Cenotaaf
- Censeren
- Censor
- Censor morum
- Censureren
- Census
- Censuskiesrecht
- Censuskiezer
- Censuur
- Cent
- Centaur
- Centauren
- Centaurus
- Centavo
- Centebalans
- Centeblad
- Centenaar
- Centenaarslast
- Centenaarszwaar
- Centenbakje
- Centenblad
- Centenhark
- Centenkraai
- Center
- Centerapparaat
- Centerboard
- Centerboor
- Centeren
- Centerpunt
- Centersteek
- Centesimaal
- Centesimo
- Centiare
- Centifolie
