(stevende af, is afgestevend),
1. van een bepaald punt afvaren om naar elders te zeilen of te stomen : in de vroege morgen stevenden wij van het eiland af ;
2. op iem. of iets afstevenen, van schepen, er naar toe varen ; meest fig. : regelrecht en met snelle tred op iemand of iets afkomen: zodra hij mij zag aankomen, stevende hij op mij af.