Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afklauteren

betekenis & definitie

(klauterde af, is en heeft afgeklauterd),

1. van iets af of naar beneden klauteren : van het dak afklauteren ;
2. door klauteren afbreken, afschuren, afschaven: de jongens klauteren de verf van de schutting af; hij heeft zich het vel van de handen af geklauterd;

ten einde klauteren: op onze reis door Zwitserland hebben wij wat af geklauterd!

< >