(adviseerde, heeft geadviseerd), (<Fr.),
1. advies geven, inz. als deskundige zijn gevoelen opgeven;
2. van advies dienen; adviseren tot: aanraden;
3. (handel) advies in de bet. 3. geven; — 4. aantekenen: ie adviseren dienstbrief. ADVISEREND, bn., raadgevend, voorlichtend: de secretaris heeft een adviserende stem.