bw. bn.,
1. in schuine richting, van de ene hoek tot de andere; diagonaalsgewijs: overhoeks' gemeten is het zes meter; — geplaatst, verlopend of gemeten schuin van de ene hoek tot de andere: de o'verhoekse afstand; — een vierkant overhoeks' voor zich hebben , zó dat de diagonaal loodrecht is;
2. (veroud.) (plantk.)