(Fr.: facies; Du.: Fazies; Eng.: facies), een belangrijk geologisch begrip, eerst ingevoerd om het variërende karakter uit te drukken van gelijktijdig maar op verschillende plaatsen en onder verschillende omstandigheden gevormde afzettingen.
Zeer algemeen omvat facies het geheel der lithologische en paleontologische eigenschappen die een afzetting op een welbepaalde plaats kenmerken. Lithofacies benadrukt de fysische karakteristieken van het afzettingsmilieu (bijv. zandig facies). Biofacies betreft vooral het organische deel (fossiele inhoud en betekenis) van de afzetting (bijv. koraalfacies).Faciestypen komen voor in groten getale. Naast overkoepelende, zoals continentale (op het vasteland ontstaan) en mariene, kan men verder differentiëren: fluviatiel, glaciaal, fluvioglaciaal, diepzee-, litoraal facies. Ook het dominerende deel van de fossiele inhoud wordt gebruikt om een facies te typeren. Op grond van faciestyperingen worden paleogeografische kaarten opgesteld die de vroegere verdeling van land en oceaan met soms hun fysische eigenschappen (bijv. klimaat) op een bepaald tijdstip in de geologische tijdschaal aan te geven. In de aardolieprospectie gebruikt men kwantificeerbare gegevens voor het opmaken van gedetailleerde facieskaarten, waarop vooral de zanddikte, de porositeit en de verhouding klei-zand van een laag pakket weergegeven worden. Faciesfossielen zijn fossiele organismen (dikwijls bodembewoners) die zeer sterk aan een bepaald fysisch milieu gebonden zijn. Zij hebben dus minder waarde als indicatoren voor de geologische ouderdom maar karakteriseren isopische afzettingen (hetzelfde milieu) die evt. van verschillende ouderdom kunnen zijn.
Metamorf of mineraalfacies.
Het begrip metamorf of mineraalfacies stamt van P. Eskola (1915) die de verschillende mineraalassociaties van chemisch equivalente gesteenten verklaarde door verschillen in druk (diepte) en temperatuur gedurende hun metamorfose. Deze gesteenten worden gekarakteriseerd door bepaalde mineraalassociaties die bij gelijke chemische samenstelling slechts afhangen van het fysisch milieu (druk en temperatuur) waarin zij gevormd worden.