(Fr.: écho-sondage; Du.: Echolotung; Eng.: echo sounding), het meten van de diepte van water met een elektronische dieptemeter (echolood) aan boord van een schip (aan boord van vliegtuigen wordt een analoog systeem toegepast voor hoogtemeting).
Men bepaalt het tijdverloop tussen de uitzending van een geluidsgolf verticaal naar de bodem en de ontvangst van de echo daarvan. De voortplantingssnelheid van geluid in water is afhankelijk van o.a. de temperatuur en het zoutgehalte (in zeewater ca. 1500 m s−1, in zoetwater ca. 1440 m s−1).
Oorspronkelijk werd gebruik gemaakt van een geluidsgolf veroorzaakt door een explosie onder het wateroppervlak. Een modern echolood bestaat uit een zender, een ontvanger, een overdrager (transducer) waarmee zowel het geluid geproduceerd wordt als de echo opgevangen, een indicator aangedreven door een motor waarvan het toerental nauwkeurig bepaald is als tijdmeter, en meestal een schrijfapparaat voor het echogram.
In de zeevaart en de visserij gebruikt men magnetostrictische transducers (frequentiegebied ca. 37 kHz); ze zijn bruikbaar tot grote diepte. O.a. op jachten gebruikt men keramische transducers (30...500 kHz), geschikt voor alle diepten. Het voordeel van deze keramische transducers (kunstmatig gefabriceerde kristallen) is het hoge rendement (tot boven 70%). Beide typen zijn zowel voor zenden als ontvangen van het signaal bruikbaar. Bij grote schepen wordt soms meer dan één transducer gebruikt. In het algemeen wordt gestreefd naar een zo smal mogelijke geluidskegel (geluidshoek 2...30°). Het geluid wordt in korte pulsen opgevangen. De registratie van de echo geschiedt meestal met een instrument dat op een papierstrook een doorlopend beeld (echogram) geeft van het bodemprofiel gedurende de vaart.
In de visserij dient het echolood voor het opsporen van visscholen. Sommige echoloden geven vis die zich op de bodem bevindt op het echogram als een witte lijn op het bodembeeld (witte-lijneffect). Ook wordt in combinatie met het echolood wel een elektronenstraalbuis gebruikt (visloep) voor het waarnemen van scholen vis.
Hydrografische echoloden (frequentie ca. 3 kHz voor bodempenetratie) worden toegepast wanneer tot op enkele centimeters nauwkeurig de diepte moet worden bepaald. Bij deze echoloden (30...500 kHz) wordt gecompenseerd voor verschillen in voortplantingssnelheid, veroorzaakt door zoutgehalte en temperatuur. Deze worden ook toegepast bij waterstaatkundige werken. Tevens zie Sonar.