bekisting voor betonvloeren bij overspanningen groter dan 6 m om gewichtsvermindering te verkrijgen. Bij tweezijdig opgelegde vloeren spreekt men van ribbenvloeren.
Bij cassettevloeren bestaat de betonconstructie uit kolommen in rechthoekig stramien waar de betonvloer via kolomkoppen op rust. De kolomkoppen worden gevormd door een aantal cassettes weg te laten. Men verkrijgt dan een vlakke onderkant, waardoor in veel gevallen een plafond achterwege kan blijven (Beatrixgebouw Utrecht). De bekisting bestaat uit een ondersteuningsconstructie van poten, stalen stempels of bekistingstorens waarop onderslagen, kinderbinten, deelhout of bekistingsplaten komen. In het buitenland wordt ook veel een spaarbekisting toegepast. Hierbij komen alleen onder de naden van de cassettes bekistingsdelen. De laatste jaren wordt als ondersteuningsconstructie ook veel een systeembekisting toegepast. Op de ondersteuningsconstructie komen de stalen of kunststof cassettes (doorsnede 0,8...1,2 m; hoogte 0,2...0,35 m).
Tussen de cassettes komen in twee richtingen, op afstandhouders, de hoofdwapeningsstaven. Over de cassettes wordt een kruisnet gevlochten. Na het storten en verharden wordt eerst de ondersteuningsconstructie verwijderd, waarna de cassettes (soms met luchtdruk via een ventiel boven in de cassettes) kunnen worden ontkist. Door de tapse vorm kunnen de cassettes goed worden gestapeld.
Wanneer het lonend is om een halfsysteembekisting voor een object te maken, dan worden de cassettes op een stalen frame (Hoofdgebouw Vrije Universiteit Amsterdam) of op een tafelbekisting gemonteerd (Ziekenhuis Slotervaart).