(Fr.: friabilité; Du.: Brüchichkeit, Sprödigkeit: Eng.: friability), eigenschap van een materiaal dat geen of weinig plastische vervorming kan ondergaan en daardoor gemakkelijk bros breekt.
Warm- of roodbrosheid.
Zacht staal dat bij vervorming bij een hoge temperatuur (walsen, smeden) breuk vertoont, wordt roodbros genoemd. De oorzaak is een te hoog zwavelgehalte bij te weinig mangaan of een te hoog gehalte aan andere verontreinigingen.
Blauwbrosheid.
Sommige staalsoorten vertonen bij 300...350 °C een afname van de taaiheid; bij breken vertoont het breukvlak een blauwe aanloopkleur.
Ontlaatbrosheid.
Een aantal gelegeerde staalsoorten o.a. chroom-nikkelstaal en vooral chroom-mangaanstaal wordt minder taai als zij op ca. 400 °C worden ontlaten. Door een klein massagehalte molybdeen (0,2%) verdwijnt het verschijnsel grotendeels.
Koudbrosheid.
Staal en andere metalen, die bij lage temperatuur gemakkelijk breken noemt men koudbros. Oorzaak is verontreiniging met fosfor, stikstof of andere elementen.