(Fr.: embrumer; Du.: umnebeln; Eng.: to cloud), het hullen van gewassen in nevel met bestrijdingsmiddelen, een behandelingswijze die het besproeien voor een belangrijk deel heeft vervangen. De vloeistof wordt met nevelspuiten, waarbij drukken worden toegepast van tot 6 MPa (ca. 60 maal de atmosferische druk) in druppels van 10...100 μm (100...150 μm bij bespuiten) verdeeld over een oppervlakte.
Deze oppervlakte is omgekeerd evenredig met de 2de macht van de diameter der druppels; het aantal druppels neemt toe met de 3de macht. Hierdoor wordt ook de kans dat een parasiet met vloeistofdeeltjes in aanraking komt, veel groter. Een voordeel bij boomgaarden is tevens dat de vloeistof niet van de bladeren afvloeit.Ook worden nevelspuiten toegepast voor verneveling van bluswater bij brandbestrijding. De vernevelingsdruk wordt zodanig gekozen, dat de vernevelingsgraad voldoende is om het gewenste bluseffect te bereiken met behoud van voldoende penetratie van de nevelpluim in het vuur. Het voordeel van nevelblussing schuilt in de snelle inzetmogelijkheid en in het geringe waterverbruik.