(Fr.: réglage automatique; Du.: automatische Reglung; Eng.: automatic control), wordt toegepast om, zonder het ingrijpen van een mens, een of andere grootheid op een vooraf vastgestelde of met de tijd veranderlijke gewenste waarde te houden.
Deze grootheid kan zijn een temperatuur (bijv. in een woonkamer of in een oven), de druk van een gas of lucht (bijv. in een vliegtuigcabine), een elektrische spanning, een elektrische stroom, een frequentie, een snelheid (voortbewegingssnelheid of toerental), een vermogen, vochtgehalte van de lucht, concentratie van een oplossing, trekspanning van een kabel (bij wikkelmachines of boortorens) of van garen (spinmachines), de dikte van een plaat (bij walswerken) of een papierbaan (bij papiermachines), de koers (bij vliegtuigen of schepen) enz. Het is daarbij mogelijk dat de genoemde gewenste waarde volgens een bepaald schema (programma) verandert, waardoor een zgn. automatische programmaregeling wordt verkregen. Het essentiële van een automatische regeling is dat de gehele technische apparatuur een gesloten kringloop vormt.Alle hierna te noemen onderdelen van deze kringloop staan onderling in een bepaalde volgorde met elkaar in verbinding (elektrisch, pneumatisch, hydraulisch of mechanisch) en wanneer eenmaal een gesloten kringloop is gemaakt en in bedrijf gesteld, zal het gedrag ervan voor altijd hetzelfde zijn. Wil men een bepaalde grootheid constant houden, dan moet deze grootheid in de eerste plaats gemeten worden; daarna moet de gemeten waarde worden vergeleken met een zgn. ingestelde waarde, waardoor wordt nagegaan of de gemeten (optredende) waarde eventueel te groot of te klein is. Is er inderdaad een verschil tussen deze twee, een zgn. afwijking, dan zal deze het verdere regelorgaan in werking stellen om de grootheid te corrigeren. Meetorgaan en vergelijkingsorgaan vormen samen het observerend orgaan; de ‘uitgang’ van dit observerend orgaan is de afwijking. In praktische uitvoeringen zijn meetorgaan en ingestelde waarde soms moeilijk terug te vinden; de voornaamste oorzaak hiervan is wel dat bij de meting van een grootheid meestal een translatie optreedt (bijv. bij meting van een temperatuur wordt deze omgezet in de lengte van een kwikkolom, bij meting van een toerental wordt deze omgezet in een elektrische spanning van een tachometerdynamo enz.).
Daardoor kan ook de ingestelde waarde van een geheel verschillend karakter dan de te regelen grootheid zijn en, bijv. bij temperatuurmeting met een kwikkolom, bestaan uit de plaats van een in de thermometer ingesmolten contact, of bij toerentalmeting met een spanning uit een constante spanningsbron enz.; in een normale centrifugaal-regulateur is de veerspanning de ingestelde waarde, waarmede de centrifugaalkracht van de roterende massa, die een maatstaf is voor het optredend toerental, wordt vergeleken. Zodra een afwijking van de gewenste waarde optreedt, en er dus een signaal van het observerend orgaan uitgaat, wordt daardoor een inrichting in het werk gesteld, die de te regelen grootheid zodanig bestuurt dat deze terugkeert naar de gewenste waarde. Deze inrichting heet het corrigerend orgaan (bij bijv. temperatuurregeling in een met gas verwarmde ruimte is het corrigerend orgaan een klep in de gastoevoerleiding). Voor een gevoelige regeling is vereist dat reeds bij een zeer kleine afwijking het corrigerend orgaan in werking wordt gesteld, reden waarom er tussen het observerend en het corrigerend orgaan meestal een versterkende inrichting (versterker) is geschakeld.
Samenvattend kan men het bovenstaande in een blokschema weergeven (zie afb.). A is de installatie waarvan men een grootheid 𝛩0 automatisch wil regelen (bijv. een motor, waarvan men het toerental wil regelen); deze grootheid wordt in B gemeten; C is het vergelijkingsorgaan en een eventuele afwijking 𝛩0 wordt via de versterker D toegevoerd aan het corrigerend orgaan E, hetgeen zodanig op de installatie inwerkt (bijv. het magnetisch veld van een elektromotor of de brandstoftoevoer naar een dieselmotor), dat de grootheid weer haar oorspronkelijke waarde aanneemt. Uit dit schema is te zien dat alle onderdelen van de installatie een gesloten kringloop vormen.