Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 27-11-2024

APSIDEN

betekenis & definitie

(Fr.: apsides; Du.: Apsiden; Eng.: apsis), de benaming voor de beide uiteinden van de grote as van een ellipsbaan van een hemellichaam (planeet, maan of dubbelster, of ruimtevaartuig).

De Zon staat bij de planeetbanen in het brandpunt van zo’n ellips, het dichtst bij de Zon gelegen punt heet perihelium, het er tegenovergelegen punt ap(o)helium. Bij de baan van de Maan of van een kunstmatige satelliet om de Aarde spreekt men van perigeum en apogeum; bij dubbelsterren van periastron en apastron. Bij de manen der planeten zijn soortgelijke termen in gebruik.Apsidenlijn, bij een elliptische baan van een hemellichaam de verbindingslijn van beide apsiden, m.a.w. de lange as van de ellips. Ten gevolge van storingen heeft de apsidenlijn vaak geen vaste richting, maar vertoont zij een min of meer regelmatige beweging, de apsidenlijndraaiing. Bij dubbelsterren kan men uit de waargenomen beweging van de apsidenlijn conclusies trekken over de inwendige massaverdeling der componenten. Bij de Maan beweegt de apsidenlijn zich in voortgaande (goniometrisch positieve) zin; deze beweging is echter niet continu. De apsidenlijn volbrengt volgens Brown één omwenteling in 88.500 jaar. Deze apsidendraaiing is een der vele storingen van de maanbaan.

Volgens de relativiteitstheorie van Einstein zal bij bewegingen van planeten om de Zon de apsidenlijn langzaam draaien. De snelheid waarmee dit gebeurt, is exact te berekenen, maar momenteel slechts meetbaar bij Mercurius; bij de overige planeten verloopt deze apsidenlijndraaiing te langzaam. Bij de meting van de relativistische apsidenlijndraaiing van Mercurius moet men eerst de door storingen van andere planeten veroorzaakte apsidendraaiing in rekening brengen. Dan blijkt inderdaad, dat het perihelium van Mercurius zich sneller beweegt dan volgens de vroegere theorie uit storingen werd berekend. De snelheid van de draaiing blijkt 42,84′′ ± 0,42′′ per eeuw te bedragen. Einstein voorspelde een bedrag van 42,9′′, zodat deze uitkomst een der experimentele bewijzen voor de juistheid van zijn theorie is.

Ook bij satellieten om de Aarde treedt deze draaiing op en bedraagt dan, afhankelijk van de hoogte en de inclinatie van de baan, minder dan 1,2° per omloop.

< >