Synoniem van tang

tang - werktuig bestaande uit twee om één punt draaibare staven, die naar elkaar toe of van elkaar af kunnen scharnieren en dienen om iets vast te pakken, te knijpen, te knippen en dergelijke. Voor het buigen, vasthouden of knippen van ijzerdraad gebruik je een combinatietang. De nijptang of knijptang dient om spijkers mee uit te trekken. Waterpomptangen zijn verstelbaar. Beensplinters en dergelijke worden met een korentang uit een wond verwijderd. Haar krullen geschiedt met een krultang, friseertang, friseerijzer of krulijzer. Met een draadstripper, die op dikte verstelbaar is, kun je aan een draad blanke soldeereinden maken. Wanneer de uitdrijvende krachten van een barende vrouw te kort schieten, wordt de baring door een arts ten einde gebracht met een verlostang of forceps. Noten kraakt met met een notenkraker.

tang - zelfstandig naamwoord

1. gereedschap van twee scharnierende delen waarmee je iets kunt pakken
♢ met een tang trok ik de spijker uit het hout
1. dat slaat als een tang op een varken
[dat slaat nergens op]
2. hem in de tang nemen
[te pakken nemen, vastzetten]

Algemene uitdrukkingen:
1. een oude tang
[boosaardige, oude vrouw]
Zelfstandig naamwoord: tang
de tang
de tangen
het tangetje