• Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

 

Synoniemen zoeken

Uitgelicht

Winkler Prins Studie

Nu beschikbaar op Ensie! Winkler Prins encyclopedie met afbeeldingen, illustraties, geluidsfragmenten en video's.

Bekijk direct!

Synoniem van lid

  • bestanddeel
  • brok
  • component
  • deel
  • element
  • gedeelte
  • ledemaat
  • lul
  • morfeem
  • onderdeel
  • ooglid
  • part
  • penis
  • piemel
  • segment
  • smaldeel
  • stuk
Synoniem van 'n ander trefwoord
  • aangesloten
  • aangeslotene
  • afsluiting
  • behorend tot een groep
  • bestanddeel
  • blaffer
  • brok
  • component
  • deel
  • deksel
  • element
  • gedeelte
  • graad van afstamming
  • leuter
  • lul
  • onderdeel
  • part
  • segment
  • smaldeel
  • stuk
  • Betekenis van lid
  • Spreekwoorden met lid
  • Spelling van lid
2019-10-24 2019-10-24
Groot Synoniemenwoordenboek

Groot Synoniemenwoordenboek

P.G.J. van Sterkenburg (1991)

lid

lid - iemand die deel uitmaakt van een vereniging, club, het Koninklijk Huis, een redactie, comité, enzovoort. Een belijdend lid van de protestantse Kerk heet een lidmaat. Een erelid, honorair lid of lid van verdienste bezit het lidmaatschap op grond van zijn verdiensten voor de vereniging. Contribuanten of betalende leden betalen voor hun lidmaatschap contributie.

Zie: abonnee; medelid.

2020-10-14 2020-10-14
Handwoordenboek synoniemen

Handwoordenboek synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Lid

Hetgeen dient om de opening van een voorwerp dicht te maken. Een deksel kan in den regel van een voor¬werp worden afgelicht; eene klep, een lid is er door een scharnier of op eene andere wijze aan bevestigd; eene stop wordt in de opening gestoken. Het deksel van eene pan, een vat, eene doos. Het lid van eene kan. Die het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op den neus. De klep van een bierglas, van een zak. De stop van eene flesch, eene karaf.

2017-11-14 2017-11-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lid

lid - zelfstandig naamwoord

1. wat kleiner is dan het totaal
♢ het staat in artikel 5, lid 7
1. je arm uit het lid draaien
[uit de kom]
2. wie bij een bepaalde groep of vereniging hoort
♢ ik ben lid van een voetbalclub
1. familielid
[wie bij de familie hoort]
2. een papieren lid
[dat niet actief deelneemt]
3. lichaamsdeel
♢ hij beeft over al zijn leden
1. het mannelijk lid
[de penis]
2. zij heeft iets onder de leden
[ze is nog niet ziek, maar ze wordt ziek]
3. gezond van lijf en leden
[welgeschapen]

Algemene uitdrukkingen:
1. je arm uit het lid draaien
[uit de kom]
Zelfstandig naamwoord: lid
het lid
de leden
het lidje

Synoniemen
bestanddeel, brok, component, deel, element, gedeelte, onderdeel, part, segment, smaldeel, stuk

Tegenstellingen
heel, totaal, voluit

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Word vriend
  • Woorden beginnend met
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Categorie
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren?
© 2025 Ensie | Hosted by Rootnet

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Toevoegen aan favorieten?

Favorieten

Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:

  • Je eigen Ensie account
  • Direct toegang tot alle zoekresultaten
  • Volledige advertentievrije website
  • Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk

Klik hier om vriend te worden