Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

zusterskind

betekenis & definitie

(het, -eren), neef/nicht in de betekenis van zoon/dochter van zuster, oomzegger(-ster), ‘tantezegger’(-ster). Jaarlijks bij het begin van het nieuwe schooljaar zorgde zij dat haar zusterskinderen nieuwe kleren hadden en ook het schoolgeld kwam uit haar portemonnaie (Bradley 1975: 33).

- Etym.: In AN veroud.
-Zie ook: neef, nicht, broerskind.

< >