Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

zusterdruif

betekenis & definitie

(de, -druiven),

1. gekweekt, laag boompje met bijna cirkelronde bladeren, lange trossen van witte bloempjes en ronde vruchten, afkomstig van andere tropisch Amerikaanse kusten (Coccoloba uvifera, Mierenhoutfamilie). Alsof niet jaren voorbij waren gegaan stonden dezelfde brede zusterdruiven in de achterstraat, verborgen de kale huizen hun lange achtererven , sliep het kanaal onder rosé waterlelies en gingen de mensen gelaten hun gang (Roemer 1982: 78).
2. de eetbare vrucht van deze plant. Had hem immers al een kwartje betaald en hem buitendien een hand volzusterdruif gegeven (Cairo 1978: 161).
- Etym.: Vermoedelijk is ‘zuster’ hier een vervorming van ‘schuster’; zie het syn. schusterdruif. NB: de S naam is ‘sistridroifi’, bij Stahel (1944: 34) vernederlandst tot sisterdruif-, echter ‘zuster’ = S sisa. Zie -druif; de vrucht lijkt op een AN druif.
- Syn. ook zeedruif.

< >