I.(de), gerecht bestaande uit een bal gemaakt uit gekookte en gestampte bananen( ) (soms cassave of rijst). Bij deze soep [pindasoep( )] serveert u een tomtom die in dit geval van bananen ( ) gemaakt wordt (Dorff 14).
- Etym.: Vgl. S tonton = id. Volgens BN (120: 18; 1980) komt het woord uit het Tsji ('toem toem’), een Westafrikaanse taal. Oudste vindpl. in bovengenoemde bet. H. Schouten 1787, cit. volgens Lichtveld & V. 182 (TomTom). Herlein (1718: 110 resp. 120) spreekt van een brij (Tom) of witte pap (Tom, Tom), bereid uit maïsmeel. Stedman (1796: 374) beschrijft onder de naam t. een ander gerecht, van Bosnegers( ): (vertaald) ‘Tom-tom is een zeer goede pastei, bereid uit maïsmeel, gekookt met vlees, gevogelte, vis, Cayennepeper en de jonge vruchten van oker( ) of ‘althéa’.’
II.(de, -s), cylindervormige trommel, in grootte tussen drum en trom( ), in gebruik bij popgroepen en jazzbands.