Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

droog

betekenis & definitie

(ook:) mager. Je bent droog! Een droge vent.

-: droog bakken (bakte, heeft gebakken), bakken in dun laagje olie, vet of boter (vlees, vis e.d.). De rest van het zoutvlees droog bakken in eigen vet of met 1 theelepel margarine (S&S 58).
- Etym.: Droog bet. hier dat er maar weinig olie o.i.d. op de bodem van de pan is.
-: droge noot (de, noten), rijpe kokosnoot. Etym.: Bevat geen of weinig melkachtig sap. De naam wordt alleen gebr. als onderscheid t.o.v. waternoot nodig is.
-: zie droge ogen hebben.
-: droge tijd (de, -en),
1. een van de twee seizoenen met een tekort aan regen: zie grote en kleine droge tijd. Ik moet aan vliegers denken in de droge tijd, zei hij en luisterde opvallend naar het geritsel van het witte papier (Vianen 1972: 55).
2. (i.h.b.) grote droge tijd: z.a. In den regentijd, dus vooral in Mei en Juni, groeit het onkruid zeer snel, in den drogen tijd echter (September-November) behoeft men niet het wieden zoo spoedig te herhalen (Enc.NWI 189).
- Etym.: Oudste vindpl. van 2 plak. van 1670 (S&dS 58).
- Zie ook: regentijd, natte tijd.
-: grote droge tijd, lang seizoen met een groot tekort aan regen, in Noord-Suriname gemiddeld van half augustus tot begin december. Het openkappen [van grondjes] geschiedt door de mannen. Zij hakken de bomen om in de ‘grote droge tijd’, in oktober en november (Enc.Sur. 92).
- Etym.: Oudste vindpl. 1776 (zie De Beet 216). Herlein (1718: 23) noemt dit seizoen Grote Droogte. Zie ook: natte tijd, regentijd.
-: kleine droge tijd, kort seizoen met een klein tekort aan regen, in Noord-Suriname gemiddeld van begin februari tot eind april. De kleine droge tijd, die normaal van begin februari tot eind april loopt, is in de eerste weken van maart [1983] ingetreden (WS 7-5-1983).
-Etym.: Oudste vindpl. 1776 (zie De Beet 216). Herlein (1817: 24) noemt dit seizoen Kleine Droogte.
- Zie ook: natte tijd, regentijd.
-: droge verkoudheid (de, -heden), naam voor aandoeningen (vroeger i.h.b. tuberculeuze) van de luchtwegen, zonder slijmvorming. Ik ken een medicijn tegen droge hoest en droge verkoudheid (tbc) (Wooding 445).
-: droge vis (de), sterk gebarbakotte (gedroogde en gerookte) vis. Degenen die vanwege geloofsredenen geen varken of rund mogen eten, kunnen kip gebruiken. Verder kan er [in moksi-alesi] ook vis, liefst droge vis gebruikt worden (A&P 1980a: 14). Zie ook: warme vis.

< >