De verblijfplaats der doden, in de onderwereld (onder de aarde) gelokaliseerd (vgl. de Gr. Hades).
...in het dodenrijk wordt gij neergeworpen, in het diepste der groeve (Jes. 14:15).
Vgl. o.m. Ps. 6:6, Pr. 9:10, Mat. 16:18 en Op. 1:18.
Opm.: het dodenrijk was oorspronkelijk de verblijfplaats van alle afgestorvenen. Naderhand was sprake van een plaats voor de verdoemden en een verblijf voor de rechtvaardigen. (Zie bijv. Ez. 32:17-32, Mar. 9:47, Luc. 16:23-26 en 23:43).