Geef me de vijf

NI. de vijf vingers of de hele hand, ten bewijze dat het goed gemeend is, en niet koel of afgemeten een paar vingers, zoals uit onverschilligheid of hooghartigheid vaak geschiedt

ze niet alle vijf hebben

niet goed bij z'n verstand zijn, zich vreemd gedragen.

Ze alle vijf bij mekaar hebben

Goed bij zijn verstand zijn

Een van de vijf is kuieren

Hij is niet goed bij zijn hoofd

Ze alle vijf bij elkander hebben

Goed bij zijn verstand zijn

Vijf oordjes voor een stuiver geven

(Z.N.) Meer geven dan nodig is

Vijf poten aan een schaap zoeken

Het onmogelijke willen

Een schaap met vijf poten verlangen

Hetzelfde als: twee ruggen uit een varken willen snijden. Gezegd van iemand, die erg begerig is, te veel verlangt

Er vijf hebben en een krentenkoek

Verstandelijk bijzonder bij zijn

Vijf hespen uit één verken snijden

Zich aan overdrijving schuldig maken

Iemand voor vijfcent geven

Iemand een flink pak ransel geven

Het ze alle vijf bij elkaar hebben

Goed bij zijn verstand zijn

Hij zoekt vijf poten aan één schaap

Hij probeert het onmogelijke te bereiken

Hij heeft ze alle vijf bij elkaar

Hij heeft een goed verstand

Iemand een wafel met vijf putten geven

Hem in zijn gezicht slaan

Een van de vijf is om koffiebonen uit

Hij is niet goed bij zijn hoofd

Men moet geen vijf poten zoeken aan een schaap

Je mag van iemand niet het onmogelijke verwachten

Men moet geen vijf poten zoeken aan een schaap

Men mag van iemand het onmogelijke niet verwachten

Hij heeft ze niet alle vijf op een rijtje

Hij is niet goed bij zijn hoofd

Er één (van de vijf) op de loop hebben

Niet helemaal bij zinnen zijn

Er één van de vijf kwijt zijn (op de loop hebben)

NI. één van de vijf zintuigen. Gek zijn. Ook wel: ze niet alle vijf hebben
toon meer resultaten