Niet (erg) boteren
‘Boteren’ wordt figuurlijk gebruikt voor: gelukken, glad van stapel lopen, wellicht in verband met het invetten of boteren van richels, waarlangs een boot op de werf van stapel loopt. ‘Boteren’ wil ook zeggen: tot boter worden, boter afscheiden door het karnen; wanneer dit niet gelukt, botert het dus niet. Reeds in de 18de eeuw: ‘het botert wel’ (het zal wel gaan) of ‘het wil niet boteren’