Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 19-05-2022

Bajo

betekenis & definitie

adj. klein, laag; piso bajo, m. benedenverdieping; cuarto bajo, m. benedenkamer; neergeslagen; zwak, zacht (kleuren); vulgair, gemeen, onedel; goedkoop; m. ondiepte; zandbank; bajos, pl. hoeven; basinstrument; bas, baszanger, bassist; huis, benedenhuis; adv. naar beneden; zachtjes; prep. onder; por lo bajo, in het geheim; zachtjes.

< >