Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Sinterklaas in Nederlands-Indië

betekenis & definitie

J. Helsloot deed onderzoek naar het sinterklaasfeest in de periode 1870-1940 in de toenmalige kolonie Nederlands-Indië. In de grotere steden was het sinterklaasfeest een buitengebeuren. Het warme klimaat leende zich hier ook voor.

Banketbakkers organiseerden op de dagen rondom 5 en 6 december buffetten met allerlei lekkers: drankjes, ijsjes, pasteien, enzovoort. De winkel en omgeving waren met lampjes versierd. Vanaf i9i0 kwam Sinterklaas zelf de zaak bezoeken, soms op een schimmel en met Zwarte Piet. Deze feesten werden door honderden, tot zelfs tweeduizend, mensen bezocht.

Bakkerijen de latere restaurants die deze buffetten organiseerden, kregen hierdoor grote bekendheid. Daarnaast waren er feesten in parken. Deze waren goedkoper en trokken meer de Indo-Europeanen.In de avond ging iedereen de straat op om feest te vieren. De straten werden overvol, iedereen had er zin in. Het feest had rond 1870 een hoog carnavalsgehalte: veel lachen, dansen, zingen (‘We gaan nog niet naar huis, nog lange niet’), gooien met confetti en serpentines, enzovoort. Sommigen waren verkleed, waren uitgerust met maskers of droegen kleren van de andere sekse. In het normale leven waren de mannen dominant, maar nu speelden de vrouwen de belangrijkste rol in de festiviteiten. Rangen en standen deden er even niet toe (let wel: alleen binnen de Nederlandse groep).

Het sinterklaasfeest als → ommekeerfeest was een manier om stoom af te blazen van alle frustraties die het leven in Indië met zijn starre hiërarchische structuur meebracht. Daarnaast beschouwde men het feest als een plezierige vervanging voor de Hollandse gezelligheid.

De Indonesiërs en Chinezen hadden geen ander deel aan de festiviteiten dan die van onbewogen toeschouwer. Zij gingen massaal kijken naar ‘Sinjo Klas’ of ‘Sinjo Kolaas’, maar bleven daarbij doorgaans onbewogen overeenkomstig de gewoonte dat inlanders geen emotie toonden in aanwezigheid van Europeanen.

Aan de tombola’s deden aanvankelijk wel alle bevolkingsgroepen mee. Europeanen, Indiërs en Chinezen werden aangetrokken tot de loterijen omdat je prijzen kon winnen. Algauw begonnen de Europeanen zich te ergeren aan de andere bevolkingsgroepen. Men voelde zich superieur, maar was tegelijkertijd in aantal een minderheid. Men kreeg het idee dat de anderen zich het sinterklaasfeest toe-eigenden. Jongeren begonnen Chinezen te pesten en er volgden steeds meer relletjes, tot de tombola’s in 1917 verboden werden.

In de periode hierna vierde men sinterklaas steeds meer binnen de familie. Factoren die hieraan bijdroegen, waren de economische crisis, die maakte dat mensen vaker hun huis en familie opzochten, en het feit dat er steeds meer Nederlandse immigranten kwamen. Met name de vrouwen maakten het tot een meer besloten familiefeest. Toen vervolgens het Indonesische nationalisme opkwam, maakte angst plaats voor vertrouwen en sloten de Nederlanders zich nog meer af van het Indonesische publiek. In plaats van een wortel deden de kinderen een pisang (banaan) en ramboetan (een ‘harige’ vrucht die op een lychee lijkt) in de schoen. Ook kregen ze in plaats van marsepein Indisch snoepgoed: kue lapis (een zoete koek van rijst- of cassavemeel in laagjes van verschillende kleur (meestal rood en wit, soms met groen) en kue talam (een zoete koek van kokosmelk en suiker met groen van pandanblad; deze koek is typisch voor Sumatra) (mededeling E. Tjokrosoeseno).

Helsloot, 1998 en 2003.

< >