Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Sinterklaas in Bari

betekenis & definitie

In Bari, een stad in het zuidoosten van Italië, ligt het gebeente van de heilige → Nicolaas (→ Relieken). Bari was in de 9de eeuw een aartsbisdom van het Byzantijnse Rijk met een groot aantal bisdommen onder zich. Van 971 tot 1071 was het de hoofdstad van Zuid-Italië. Al vanaf het begin van de ii de eeuw was Bari een middelpunt van de Nicolaasverering in Italië.

Hij was de → patroonheilige van de stad en er waren vijf kerken aan hem gewijd. In 1071 werd geheel Zuid-Italië, inclusief Bari, veroverd door de Normandiër Robert Guiscard en kwam daarmee kerkelijk onder het bestuur van de paus in Rome. Guiscard nam de afbeelding van Nicolaas over op zijn zegel.In die tijd was het voor een stad belangrijk om relieken van heiligen te hebben niet alleen vanwege spirituele zegening, maar ook omwille van economische welvaart door de komst van pelgrims. Zo had Venetië relieken van de heilige Marcus, en andere steden die van andere heiligen. De Barezen kozen voor de heilige Nicolaas omdat hij populair was. Bovendien lag Myra op de route naar Syrië, waar zij vaak naartoe zeilden om handel te drijven. Een andere reden die uit de verslagen spreekt, is de vrees dat de moslims het gebeente van Nicolaas in → Myra zouden ontheiligen, nu dat in 1071 in handen was gekomen van de Seldjoekse Turken die de Byzantijnen uit Klein-Azië verdreven.

Er is een aantal verslagen bekend die kort na de '“'translatie geschreven zijn: het oudste is van Nicephorus, een benedictijner monnik uit Bari (vóór 1089). Het verslag van de aartsdiaken van Bari, Johannes, dateert van rondom 1089. Orderic Vitalis, kapelaan in Normandië, gebruikte het geschrift van Johannes en schreef zijn verslag vóór 1115 in opdracht van zijn kloosterabt om de geschiedenis van het klooster en de eerste kruistocht te boekstaven. Hier volgt een verslag zoals ze dat alledrie ongeveer bevatten:

Toen in 1087 drie schepen uit Bari → Myra aandeden om het graf van de heilige Nicolaas te bezoeken, troffen zij er vele Turken aan. Geschrokken voeren de Barezen verder, naar Antiochië. Daar kwamen ze zeelieden uit Venetië tegen die meldden dat ze de overblijfselen van Nicolaas wilden gaan redden uit de handen van de mohammedanen. De Barezen voeren zo vlug mogelijk terug naar Myra en slopen daar de kerk binnen. Ze trachtten de drie monniken die de graftombe bewaakten om te kopen om het gebeente aan hen mee te geven, maar de monniken weigerden dit. Een van de Barezen, een zekere Lupus, priester op de schepen, liet daarop van schrik een glazen flesje met heilige olie op de stenen vloer vallen. Het bleef heel. Ze hoorden een stem: ‘Waarom doen jullie hier zo lang over? Het is mijn wil met jullie weg te gaan. Neem mijn lichaam en vertrek. De Barezen zullen door mijn bescherming welvarend worden en in vreugde leven.’ Vervolgens vertelde een van de monniken dat hij geloofde dat een visioen waarheid werd. Een jaar daarvoor waren de burgers van Myra naar de bergen gevlucht uit angst voor de Perzen. Toen was Nicolaas verschenen en had gezegd dat de burgers terug moesten naar Myra, want dat hij anders naar een vreemd land zou vertrekken. Tot dan toe was het nog geen koning gelukt de overblijfselen van de heilige weg te nemen, maar nu leek het of Nicolaas zelf eraan meewerkte. Daarop sloegen de zeelieden (gesproken wordt van een zekere Matteus, een durfal) met een moker het graf in stukken, totdat ze op een urn stootten waaruit de geur van heerlijke olie kwam, die hen aan het paradijs deed denken. Die geur werd door de wind naar de zee gedragen, waar de andere zeelieden hem drie mijl verderop konden ruiken. Dit beschouwde men als toestemming van Nicolaas om meegenomen te worden. Dezelfde Matteus voelde zo diep in de urn dat hij kopje-onder ging in de vloeistof en er met de schedel van Nicolaas weer uit kwam! Alle stoffelijke resten werden in doeken gewikkeld en aan boord van de schepen gebracht.

Op de terugweg stak er een vreselijke storm op. Het bleek dat enkele zeelieden zich vingerkootjes, tanden of andere → relieken hadden toegeëigend. Pas toen ze alles hadden teruggegeven, ging de storm liggen. Niet lang daarna bereikten ze de haven van San Giorgio, dicht bij Bari. Hier werd het gebeente in een houten kist gelegd. Op aanraden van de abt Elias aartsbisschop Urso was naar Trani, omdat hij vandaar op reis naar Jeruzalem zou gaan werden de relieken drie dagen bewaard in het benedictijnenklooster. Er vonden daar veel wonderbaarlijke genezingen plaats. Toen de aartsbisschop teruggekomen was, wilde hij de relieken naar zijn kathedraal overbrengen. Een heftige strijd begon: de kooplieden hadden onder ede beloofd de relieken in een nieuw te bouwen kerk op te stellen. Uiteindelijk, toen er al twee doden gevallen waren, bracht men de overblijfselen naar een hof waar verschillende kerken stonden. Men legde de overblijfselen in de Eustratiuskerk (al spreekt Johannes de diaken van de Stefanuskerk). De regerende vorst van Zuid-Italië, hertog Roger I, gaf toestemming om dicht bij deze kerk een nieuwe kerk te bouwen, en paus Urbanus II (1088-1099) plaatste het gebeente op i oktober 1089 onder het altaar. De afbouw van de kerk werd meer dan een eeuw vertraagd door veten en oorlogen. Pas op 22 juni 1197 kon bisschop Konrad van Hildesheim de Nicolaaskerk in zijn geheel inwijden. Op dat moment was Zuid-Italië vol kruisvaarders die ter vierde kruistocht gingen.

De feestdag van de → translatie is voor de katholieke kerk de 9de mei. De Griekse kerk (oorspronkelijk was Myra Grieks) nam deze feestdag niet over, maar de Russische kerk deed dat wel.

Overigens is het maar de vraag of de relieken echt zijn: Arabieren hadden de grafkerk van Nicolaas al vernield in 808 en 1034, lang voordat de Barezen kwamen. Bovendien vonden de Venetianen in 1099 nóg eens de relieken van Nicolaas in Myra. En als de overblijfselen echt zijn, van welke Nicolaas zijn ze dan: de bisschop van Myra of de abt van Sion (→ Nicolaas van Sion)?

Bari groeide al snel uit tot een bedevaartsplaats. In 1096 baden de deelnemers aan de eerste kruistocht er voordat ze de zee overstaken. In 1098 koos paus Urbanus II Bari als plaats voor een concilie dat als doel had het schisma tussen Rome en Byzantium teniet te doen. Dat lukte niet, maar wel steeg de populariteit van Nicolaas hierdoor. In 1913 liet tsaar Nicolaas in Bari een kerk en een gasthuis bouwen voor de Russisch-orthodoxe pelgrims die veel naar die stad kwamen. Na de bolsjewistische revolutie in 1917 werd dit complex genaast door de Italiaanse overheid. Vervolgens werd er na de val van het communistische regime onderhandeld over teruggave, en ten slotte kreeg Rusland op 6 december 2008 het complex weer officieel in bezit, waarbij ook het Vaticaan medewerking verleende in het kader van de betere betrekkingen tussen de katholieke en de Russisch-orthodoxe kerk.

Het genezende vocht dat uit het graf of uit de botten vloeit wordt → manna of → myron genoemd. Elk jaar op 9 mei daalt men af in de grafkelder en vangt ca. 50-500 ml vocht op. Flesjes met enkele druppels hiervan, aangevuld met gewijd water, zijn nog steeds te koop en zelfs te bestellen bij Basilica San Nicola, 70122 Bari, Italië (fax 0039 80 5243636; e-mail op-bari@earthling.net).

Om de genezende kracht te ervaren moet de zieke de vloeistof drinken of op het zieke lichaamsdeel sprenkelen.

Dat het ook misbruikt werd bewees een zekere Toffania. Zij deelde in de 18de eeuw flesjes met vergif uit waarop → ‘Manna van Sint-Nicolaas van Bari’ stond, als een soort liefdadigheid voor vrouwen die een andere echtgenoot wensten. Zo’n zeshonderd mannen zouden op die manier zijn omgekomen. Uiteindelijk werd Toffania gevangengenomen, gefolterd en opgehangen.

Elk jaar op 7, 8 en 9 mei vinden in Bari de feestelijkheden ter ere van Nicolaas plaats in de aanwezigheid van honderdduizenden pelgrims. De religieuze en stadsfeesten vloeien naadloos in elkaar over. Op de eerste dag zet men een schilderij van Nicolaas op een boot in San Giorgio, waar de resten van Nicolaas in 1087 aankwamen, om het over zee naar Bari te brengen. ’s Avonds is er een optocht met mensen in middeleeuwse kledij, waarbij drie legenden uitgebeeld worden: de legende van de → drie dochters en de bruidsschat, de legende van de → onschuldig-terdood-veroordeelden en de → graanlegende. Ook doet een ‘caravella di San Nicola’ mee: een nagebouwd middeleeuws karveel (klein schip). Er lopen verder 62 ‘zeelieden’ in de optocht: deze verbeelden de zeelui uit Bari die het gebeente opgehaald hebben. Bij de kade van San Nicola neemt men het schilderij van de inmiddels aangekomen boot over en in optocht gaat het verder naar de kerk: Nicolaas is weer ‘thuis’. Duizenden mensen staan langs de route of bij de kerk. Op de tweede dag, in alle vroegte, dragen tien tot twaalf mannen het grote beeld van Nicolaas uit 1794, omhangen met gouden en brokaten bisschopskleren en voorzien van staf, boek en drie gouden ballen, door naar buiten door de grote kerkpoort, die voor deze gelegenheid speciaal opengaat. Het beeld wordt door de smalle straatjes van de oude stad gedragen, waarbij men het heen-en-weer laat wiebelen en bovendien steeds een aantal passen voorwaarts en dan weer achteruit loopt. Zo duurt de tocht drie uur. Fanfarekorpsen en pelgrims, die Nicolaasvaantjes aan stokken dragen, lopen ook in de stoet mee. Inwoners hebben hun balkons versierd met doeken. Het beeld wordt bij de prefect en de Kamer van Koophandel binnengedragen, waar toespraken gehouden worden. Heel Bari is voor deze processie uitgelopen. Uiteindelijk komt men aan de haven, waar een plechtige mis wordt opgedragen. Hierna gooit de aartsbisschop een ampul met → manna in zee, waarbij hij Nicolaas’ zegen afsmeekt voor de zeelieden. Daarna dragen de mannen het beeld op een schip, waar het de hele dag zal blijven. Alle kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders gaan mee. Vuurwerk met gekleurde pluimen wordt afgestoken. Bootjes met pelgrims, bewoners en toeristen varen rondom het schip. ’s Avonds, terwijl de maan boven zee opkomt (!), haalt men het beeld weer aan land en volgt er opnieuw een wiebelende tocht door Bari, die eindigt op de markt. Daar blijft het beeld enige dagen staan om vervolgens voor een week naar een kerk in de omtrek te verhuizen. Daarna komt het weer terug in Bari. De derde dag, 9 mei, is de officiële dag van de translatie. De abt daalt dan in de crypte af, na weer een plechtige mis in de basiliek die binnen en buiten door duizenden mensen wordt bijgewoond. Terwijl hij zich onder het altaar boven het graf van Nicolaas buigt om het heilige vocht te zoeken, heerst er een doodse stilte. Als de abt inderdaad een glazen fles met het → manna naar boven haalt en aan de aanwezigen laat zien, stijgt er een groot applaus op in de kerk.

Bij het klooster kunnen bezoekers broodjes in krakelingvorm, ‘il patrocino di San Nicola’, kopen. Deze zijn bedoeld om in huis te hangen en zo voorspoed te brengen.

De zorg voor het heiligdom is tegenwoordig toevertrouwd aan de dominicanen. Er is een wetenschappelijk centrum voor Nicolaasonderzoek en een oecumenische ontmoetingsplaats gevestigd, een trait-d’union tussen Oost en West.

Blom, 1998; Cioffari o.p., 1994; Ghesquiere, 1989; Heiser, 1978; Hering, 2008; Jones, 1978; Meisen, 1931; Van der Linden, 1972; Mezger, 1993; Vitalis en Weeda, 2000.

< >