Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Sinterklaas in Amsterdam

betekenis & definitie

Omdat Nicolaas de → patroonheilige van de schippers en kooplieden was en daarmee ook van havensteden, werd de eerste kerk in Amsterdam, de huidige Oude Kerk, in de 14de eeuw gewijd aan de heilige Nicolaas. Vanwege het feit dat de gelovigen na de bouw van de Nieuwe Kerk, die gewijd was aan Maria, toch hun heilige Nicolaas in de nabijheid wilden hebben, plaatsten zij een Nicolaasbeeld ‘in een casse of te huysken’ aan de gevel van het hoekhuis aan de Nieuwendijk en de Sint-Nicolaasstraat. Het ging tijdens de Beeldenstorm van 1566 verloren.

Na de Alteratie van 1578, toen Amsterdam protestants werd, werd de Oude Kerk bestemd voor de gereformeerde eredienst. Een meer dan dertien kilo wegend zilveren Nicolaasbeeld uit 1522 (zie ook verderop) werd op last van de burgemeesters verkocht en het zilver werd omgesmolten tot noodmunten, waarvan enkele zich nog in de collectie van het Rijksmuseum bevinden.

De parochianen van de Oude Kerk kwamen vanaf 1661 samen in de schuilkerk aan de Oudezijds Voorburgwal, Ons’ Lieve Heer op Solder, die aan Nicolaas was gewijd. Deze heeft tot 1887 dienst gedaan. Pas in 1884 kon men een nieuwe kerk bouwen, ook gewijd aan Nicolaas, aan de Prins Hendrikkade. In een nis hoog op de voorgevel van de kerk, met het zicht op de haven, staat een beeld van Nicolaas als patroonheilige van de zeelieden. In 1918 voorzag de schilder Jan Dunselman de kerk met zestien muurschilderingen over het leven van de heilige → Nicolaas. Bij de jaarlijkse → intocht van Sinterklaas luiden de klokken van deze kerk als welkom.

Amsterdam had een Sint-Nicolaasgilde, voor het eerst vermeld in 1348, het → gilde van de kleermakers of wantsnyders, droogscheerders en kramers (textielkooplieden): ‘Albout die snider huurde van de oudermans van het “Sinte Nycolaus ghilde” een halve hofstede.’ Het gilde hield een kerkdienst en een gildemaal in de Sint-Nicolaas- of Oude Kerk op de zondag na Sint-Maarten (II november). In 1371 wordt gemeld ‘dat eene ghylde van Sinte Pieter ende dat ander ghylde van Sinte Nyclaes, daer die sniders, die sceerres, ende die maerslude in hoiren’. Rond 1404 gingen de kooplieden in het gilde zich Sint-Martijnsgilde noemen. In 1525 werd het Sint-Nicolaasgilde opgesplitst: de kleermakers kregen het altaar in de Oude Kerk waarop het beeld kwam van Sint-Vitus, dat tot dan toe op een altaar in de Nieuwe Kerk had gestaan; de droogscheerders hielden het altaar in de Nieuwe Kerk met het beeld van Sint-Lieven uit de Oude Kerk. In 1402 bouwde dit gilde het ‘Sint-Nicolaashuus’ op de Zeedijk, ook Sint-Antoniusgasthuis of Leprozenhuis genoemd.

In de 15de eeuw ontwikkelde de heilige Nicolaas zich tot patroonheilige van alle inwoners van Amsterdam en noemden Amsterdammers zich ook wel Sint-Niklaasmannen of Klaasmannen.

Herinneringen aan de heilige Nicolaas (kerken, beeltenissen, naamgeving) zijn nog op veel plaatsen in Amsterdam te vinden.

De eerste vermeldingen van het sinterklaasfeest in Amsterdam stammen uit de 15de eeuw. Op de Dam, aan de Oude Zijde, zo dicht mogelijk bij de Sint-Nicolaaskerk, vonden levendige → sinterklaasmarkten plaats. Er zijn al beschrijvingen van deze markten uit 1480 en 1490. Veel kramen met sinterklaaskoek (Sinter Claescoeck), amandelbrood, → marsepein en vergulde koek (→ koekvergulden) stonden op de Dam tussen de Vismarkt (ongeveer waar De Bijenkorf nu staat) en de Waag. Langs de huizen stonden kruiwagens waar men snoeperij, ‘slickerdemickjes’, kon kopen. Er waren kramen waar beelden van heiligen (santen) verkocht werden: → santenkramen. En je kon → ‘vrijers’ en → ‘vrijsters’ van koekdeeg kopen. De hondenslager van de Oude Kerk, die honden uit de kerk joeg, verkocht als bijverdienste papieren vaantjes aan kinderen. Ook waren er potsenmakers en kwakzalvers, en zelfs is er eenmaal een olifant te bezichtigen geweest. Voor het stadhuis werden hondengevechten gehouden. ’s Avonds trokken de kleine kinderen met Nicolaasvaantjes in optocht door de stad. Thuisgekomen zetten zij hun → schoen.

Na het invallen van de duisternis sloegen dieven en zakkenrollers hun slag. Jongens met zwartgemaakte gezichten die zich Zwarte Klazen noemden, rammelden met kettingen aan de deuren van de woonhuizen en vroegen schreeuwend of er soms boosdoeners in huis waren. Ze waren de voorlopers van Zwarte Piet. Daarna werd het het feest van de matrozen, die zongen:

Wij sullen ons scheepken wel stieren al over die wilde see, al op Sinterklaas manieren, soo gaet er ons soetelief mee.

Dat dit dubbelzinnig werd opgevat, blijkt uit de uitdrukking ‘een meisje van Sinterklaas’, die sloeg op een losbandig meisje. Ook na de Alteratie, toen het openbaar vereren van katholieke heiligen verboden was, werd het sinterklaasfeest volop gevierd.

De wanorde waarin de sinterklaasmarkt ’s avonds geraakte, gaf aanleiding tot verordeningen. Frederik de Vrij trad in december 1620 streng op tegen de ‘poppegoetvercopers’, onder het mom dat de sinterklaasmarkt veel zakkenrollers, dieven en dronkelappen trok. Zijn optreden veroorzaakte het ‘Oproer der Elfjarigen’ en bezorgde hem de bijnaam ‘Schout Sint-Nicolaas’. Het verbod werd ingetrokken. Sommige predikanten zagen in de kermisachtige markt een ‘dwaling van het geloof’. Bij een predikant van de Westerkerk die in 1732 een donderpreek tegen de sinterklaasviering hield, werden ’s nachts de ruiten ingegooid. Er is ook wel eens verboden om schoentjes te zetten (→ Schoen); dat werd beschouwd als een van de ‘papistische grauwelen’. Al deze vermaningen en verboden hielpen niet. De → sinterklaasmarkt bleef bestaan tot 1836: toen werd er op die plaats een hulpbeurs gebouwd.

Sinds 1934 wordt in Amsterdam de → intocht van Sinterklaas gehouden, waarbij hij met de → stoomboot aankomt en op een → schimmel door de stad trekt in een optocht met → praalwagens.

Waar Sint-Nicolaas nog herkenbaar is in Amsterdam

•In de naam van de Oude Kerk, gewijd aan Sint-Nicolaas. Hier is de heilige ook nog te zien in een glas-in-loodraam in de Mariakapel. Lambert van Noort ontwierp dit raam in 1555. Het was een geschenk van de stad Amsterdam.
•Op de kruising van schip en dwarsschip is een in hout gesneden Nicolaas te zien en verder staat Sint-Nicolaas als windvaan buiten op het dak.
•De oudste afbeelding van een gebouw in Amsterdam staat op een loterijprent uit 1558. Deze prent werd gemaakt om geld in te zamelen voor de bouw van het koor van de Oude Kerk. Hij is uniek omdat de werkzaamheden te zien zijn. Op de wolken staat Sint-Nicolaas afgebeeld, als patroonheilige van de kerk en de stad. In de gewelven zijn de prijzen te zien: zakken met geld.
•‘Ons’ Lieve Heer op Solder’ oftewel ‘Sint-Nicolaas binnen de veste’, Oudezijds Voorburgwal 40. Deze schuilkerk heeft een eigen geschiedenis. Toen de Sint-Nicolaasparochie in 1578 uit de Oude Kerk moest, omdat deze aan de Gereformeerde Staatskerk ter beschikking werd gesteld, kwamen de gelovigen eerst op veel plaatsen in de stad bij elkaar. In 1656 kwamen ze bijeen in een pand in de Kraaiengang (aan de Oude Teertuinen, nu Prins Hendrikkade). In 1663 huurde hun voorganger, pater Petrus Parmentier, de kerk Het Hert van Hartman, later bekend als ‘Ons’ Lieve Heer op Solder’. In 1671 moest Parmentier met zijn parochie weer verhuizen, omdat het huis verkocht werd.

Hij nam toen zijn intrek bij Jacob van Loon aan de Oudezijds Achterburgwal, volgens dr. I.H. van Eeghen in de Bijdragen Bisdom Haarlem uit 1957 ‘over de Brouwerij van de Burght, groot, dogh leedigh, 2 papen Parmentier en Jacob’. Maar vier jaar later huurde wereldheer pastoor Willem Schoen de kerk opnieuw. De vorm en inrichting van de kerk dateren grotendeels uit 1740. Sinds 1887 huist hier Museum Amstelkring. Op 6 december van dat jaar uitte de voorzitter, monseigneur B.H. Klönne, in zijn openingstoespraak de wens ‘dat door de voorspraak van de Heilige Nikolaas wij in onze onderneming mogen slagen’. Hier is een drieluik van Gerrit Pietersz. Sweelinck (broer van Jan, de musicus) met op een van de buitenluiken een afbeelding van de heilige Nicolaas met drie jongens in een tobbe te bezichtigen. Het dateert van rond 1600. Verder is er een beeld uit de 19de eeuw (afkomstig uit de kerk De Papegaai), een monstrans en een kelk met Sint-Nicolaas. In 2006 kocht het museum een schilderij van Cornelis de Vos aan, namelijk De Liefdadigheid van St. Nicolaas, 1640.

• Sint-Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade, gebouwd 1884-1887, architect A.C. Bleijs. Deze kerk bezit een reliek van Sint-Nicolaas. Onbekend is echter welk stukje van de heilige er in de reliekschrijn zit. Boven in de kerk bevinden zich zestien

wandschilderingen van Jan Dunselman. Als onderwerp nam hij het leven van en de legenden over Sint-Nicolaas. Buiten staat hoog in de gevel een drie meter hoog, uit Trierse zandsteen gehakt beeld van de heilige, gemaakt door Bart van Hove. Mejuffrouw Geertruida Schmitz schonk dit aan de kerk; het had haar ƒ 1875 gekost. Binnen staat een bronzen beeld van Sint-Nicolaas op het hoogaltaar. Een verkleinde uitgave bevindt zich in de schouw in de grote zaal van de pastorie.

•Gevelsteen op de Dam, hoek Damrak. Op Adriaan van Nieulands schilderij Ommegank der Leprozen op Copperties maendag opgehouden in ’t jaar 1604 is een ovaal bord te zien dat aan een ijzeren stang van het huis hoek Dam/Damrak hangt. Hierop staat Sinterklaas met een tobbe met drie kinderen. Al in 1564 heette het huis ‘Thuys genaempt Sinter Claes’. In dit huis verkocht men ham, spek en worst en omdat de zaken goed gingen, liet de eigenaar de gevelsteen met deze afbeelding maken (→ Legende 15). In 1899 werd dit het café De Bisschop. In 1928 sloopte men het café, maar toen de bank hier gebouwd werd, plaatste men de steen weer terug. Zwarte Pieten leggen hier een krans omheen bij de jaarlijkse intocht.
•Beeld van Sint-Nicolaas in het bankgebouw op de Dam: dit beeld uit Belgisch leisteen stond vanaf 1899 tot 1928 in een nis bij café De Bisschop dat zich op deze hoek bevond. Bij de sloop van het café verdween het beeld in een kist. Toen men deze hoek weer wilde bebouwen, bleek het beeld spoorloos. Na een oproep in Ons Amsterdam werd na een jarenlange ‘logeerpartij’ het beeld in 1990 in Hoorn teruggevonden en teruggebracht naar zijn oorspronkelijke plaats. Het stond tot 2007 in de bank op deze hoek. Voor de renovatie verhuist het in 2008 in bruikleen naar de Oude Kerk.
•Beeld van Sint-Nicolaas in de rooms-katholieke kerk op het Begijnhof. In 1673 schonk Marritije Jans Tijm een beeld van Sint-Nicolaas aan de kapel. Er is ook een archiefstuk bekend waarin staat dat in 1675 een hofbewoonster ‘ene afbeelding van Sinte Nicolaas en Sinte Catharina van wijngaar Dirck de (...)’ (onleesbaar) aan de kapel schenkt. Het huidige beeld was in de kapel aanwezig op 10 juni 1792 tijdens het bezoek van Caesare Brancadoro, aartsbisschop van Nisibi, aan het Begijnhof.
A. Fokke maakte een tekening waarop het beeld van Sint-Nicolaas afgebeeld staat.
•Russisch-orthodoxe kerk van de Heilige Nicolaas van Myra.

Tot 2006 was deze in de Kerkstraat 342. Sinds 18 januari van dat jaar is het adres Lijnbaansgracht 47, de vroegere Tichelkerk. Hier bevindt zich nog een icoon van Nikolaas.

•Koptisch-orthodoxe kerk Heilige Nikolaas van Myra, Gerrit van der Veenstraat 120 hs.
•Rooms-katholieke kerk Nicolaas en Barbara oftewel ‘Sint-Nicolaas buiten de veste’, Da Costakade i.o. Toen de kerk De Liefde aan de Bilderdijkstraat afgebroken was, ging men kerken in het nieuw gebouwde wooncomplex met kerk.
•Sint-Nicolaaslyceum, opgericht in 1948. Men begon in de Westzaanstraat, de Van Beuningenstraat volgde algauw en daarna de Da Costastraat. Sinds 1959 huist dit lyceum aan de Prinses Irenestraat 21. De hockeyclub van het Nicolaaslyceum heet Myra.
•Sint-Nicolaasklooster, Prinses Irenestraat 19. Dit klooster is als zodanig niet meer in gebruik; het is gekraakt door kunstenaars, die er tentoonstellingen houden.
•Hotel Sint Nicolaas, Spuistraat i. a. Tot 1982 was hier een kapok- en verenfabriek waar matrassen werden gemaakt. Architect De Klerk (jarenlang de stads-Sinterklaas) heeft de fabriek tot hotel verbouwd.
•Schilderij van Sinterklaas (De Klerk, 1988) door Marte Röling in het Barbizon Hotel aan de Prins Hendrikkade.

Verdwenen Sint-Nicolaasbeelden, -instituten enzovoort in Amsterdam

•In de Oude of Sint-Nicolaaskerk uit 1306 heeft een zilveren Nicolaasbeeld gestaan, dat in 1522 gemaakt werd. Het woog 53 mark (een mark is een oud gewicht van een half pond ca. 246 gram -, met name gebruikt voor goud en zilver), 1 ons, 12 engels (een engels is een oud goud- en zilvergewicht van 1/20 van een oud-Hollands ons = 1,538 gram), in totaal dus meer dan i3 kilo, en had 948 Carolusguldens gekost. Bij de Alteratie (overgang naar het protestantisme) in 1578 werd het op last van de Burgemeesters verkocht. Het zilver werd omgesmolten tot noodmunten, waarvan er zich nog steeds enkele in het Rijksmuseum bevinden. Deze munten droegen het wapen van Amsterdam, het jaar waarin ze geslagen waren en het opschrift P.A.R.E.T.F.O. dat wil zeggen: Pro Aris Et Focis (‘voor de altaren en de haardsteden’, oftewel voor de godsdienst en het vaderland).

In 1549 werd er een zilveren monstrans (vaatwerk waarin de hostie uitgestald werd) gemaakt, waarin een beeldje van Sint-Nicolaas is verwerkt. Het was een vervanging voor een exemplaar dat in 1547 gestolen was. In 1578 moest ook deze monstrans omgesmolten worden, maar een voormalig kerkmeester kocht hem tegen de metaalwaarde op. In i6i9 werd de monstrans geschonken aan de Sint-Nicolaaskerk in Kalkar (Duitsland), waar hij nog steeds te bewonderen is.

Voor het koor hingen vier grote tapijten. Ze vertoonden voorstellingen uit het leven van Sint-Nicolaas en Johannes de Doper.

Het ontwerp was van Maarten van Heemskerck en Willem Andriesz. De Raet uit Leiden weefde ze met gouddraad en zijde in 1563. Ze zijn rond 1650 verdwenen.

Een gebrandschilderd raam met een voorstelling van het badwonder, gemaakt door Jacob Cornelisz. van Oostsanen, bevindt zich nu in het Victoria & Albert Museum in Londen.

•Sint-Nicolaashuis, een gildenhuis op de Zeedijk buiten de Sint-Anthonispoort (de tegenwoordige Waag op de Nieuwmarkt), gebouwd in 1402 door dit gilde. Het ‘Sinte Nicolaushuus’ was zowel ziekengasthuis als proveniershuis en stond in 1402 onder patronaat van Sint-Nicolaas en van Sint-Antonius. In 1415 ruilde men Sint-Antonius in voor Onze Lieve Vrouw, die het patronaat samen met Sint-Nicolaas deelde. In 1480 verhuisden de leprozen of melaatsen hiernaartoe toen hun Sint-Jorishof, dat eerst buiten de Bindwijkerpoort (tegenwoordig Spui-Kalverstraat) lag, nu binnen de stad kwam te liggen. Personen met besmettelijke ziekten moesten immers buiten de veste wonen. Het gasthuis wordt vanaf die tijd leprozenhuis genoemd. Het poortje hiervan is te vinden bij de Sint-Antoniesluis, al is dit niet de oorspronkelijke plek: die was nog een stukje verder, ongeveer waar nu de Portugees-Israëlitische Synagoge staat.
•Sint-Nicolaasbrug, een houten brug over de Nieuwezijds Voorburgwal tussen de Mosterdpotsteeg en de Sint-Nicolaasstraat.
•Het verdedigingsbolwerk bij de huidige Bantammerbrug heette Sint-Nicolaastoren. De brug leunt aan de westzijde op restanten van de Sint-Nicolaastoren en heeft de halfronde hoek na restauratie behouden. Deze torenvoet bevindt zich voor de Stormsteeg en tegenover de Binnen-Bantammerstraat. Amsterdam bouwde de toren toen de stad op bevel van Maximiliaan van Oostenrijk zijn vestingwal moest verbeteren. Overigens werd deze toren ook wel Heyman Ruysschentoren genoemd naar Dirk Heymansz. Ruysch, die in 1481 burgemeester was. Rond 1545-1550 werd de toren omgebouwd tot een rondeel (een ronde of halfronde toren zonder dak die uit een vestingmuur is uitgebouwd). In de 17de eeuw werd het rondeel afgebroken bij de sloop van de vestingwerken.
•Het Sint-Nicolaascollege, aanvankelijk een zevengetijdeninstituut. Een aantal zangers verbond zich aan een kerk om op zeven vastgestelde uren de lof van God te zingen. Het had zijn zetel

in de kapel van het heilige graf aan de noordzijde van de Oude Kerk. Jan Eggert Hartgersz. stichtte dit instituut in 1450. Het groeide uit tot een college voor toekomstige priesters waar theologie, filosofie en canoniek recht werden gedoceerd, en was daarmee het oudste instituut voor hoger onderwijs. Enkele beroemde geleerden die er colleges gaven, zijn Alardus Amstelredamus, Cornelius Crocus en Johannes Sartorius.

•Sint-Nicolaasbeeld ‘in een casse of te huysken’ aan het hoekhuis van de Nieuwendijk en de Sint-Nicolaasstraat. Na de bouw van de Nieuwe Kerk wilden de gelovigen hun beschermer toch graag dichtbij hebben: zij zetten dit beeld dus aan de Nieuwe Zijde. In Amsterdam gingen volgens Le Long (1792) ‘als het Lof in de Nieuwe Kerke uyt was, (...) de Kapellaen ende Sangmeester, verselt met een deel der scholieren, alle haare Choor-kleederen aen hebbende, voor dat Beeld van den kleynen St. Nicolaes staan, en schonken hem een deuntjen, ’t welke geëyndigt zynde, viel men voor dat Beeldt needer op de knien, en de Kapellaen zong het Oremus! in ’t welke hij badt: “Dat zy door de verdiensten en gebeden van St. Nicolaes, van den brandt des Helschen viers mogten verlost worden.’’ ’ In 1566 is het beeld tijdens de Beeldenstorm verwijderd.
•Sint-Nicolaasgesticht, een gesticht voor halve wezen.
•De voormalige schuilkerk van de jansenisten (later oud-katholieken) aan de Nieuwezijds Voorburgwal 78 was ook aan Sint-Nicolaas gewijd. Deze huiskerk deed dienst van 1695 tot 1809.
•Vondel noemde burgermajoor Claes Hasselaar ‘Sinterklaas’, omdat hij op 12 februari 1629 ‘het gemeen’ had verjaagd van het West-Indisch Huis, waar de schatten lagen die door Piet Hein veroverd waren.
•Sint-Nicolaas in bisschoppelijk gewaad, te paard gezeten, was levensgroot geschilderd op een houten beschot in het Oude Doolhof aan de Prinsengracht, hoek Looiersgracht.
•Rooms-katholieke kerk De Liefde, officieel toegewijd aan de heiligen Nicolaas en Barbara (feestdag 4 december). Deze kerk stond aan de Bilderdijkstraat en werd ook wel ‘Sint-Nicolaas buiten de veste’ genoemd. De huidige geloofsgemeenschap komt samen in het kerkje op de Da Costakade 10.
•Sint-Nicolaasschool voor schipperskinderen aan de Amstelveenseweg 595. In 1954 maakte Cor Kennedy een beeld van Sint-Nicolaas voor deze school. De school is nu afgebroken.

Apensinterklaasfeest → Initiatief Comité Amsterdam (ICA)

→ Intocht → Klaas komt → Kleding van de Amsterdamse Sinterklaas → Praalwagens → Stichting Vrienden van Sint-NicolaasVereniging tot Veredeling van het Volksvermaak → Witte Bedjesactie Arnoldussen, 1993; Bakker en Bosman, 2000; Van Beurden e.a., 1988; Boer-Dirks, 1990; De Bont, 1897; Brugmans, 1972; Cahn, 2001; Carasso-Kok e.a., 2004; Van Dijk, 2004; Evenhuis, 1966; Gajentaan, 1972; Ter Gouw, 1860, 1871; Van de Graft, 1952; Heijbroek, 1996; Van Hest, 1987; De Jonge e.a., 1998; Koolwijk, 2002; Kruizinga, ca. 1967, 1983; A Leydis, 1897; Roegholt, 2001; Roelfs en Balk, 1982; Roelfs sr., 1982; De Roever, 1880; Serrée, 1999; Stokroos, 1990; Wartenbergh, 1970.

< >