De sinterklaasmarkt zoals die bij Amsterdam beschreven werd, maar die bijvoorbeeld ook in ’s-Hertogenbosch nog werd gehouden in de 19de eeuw, is de eerste vorm van met Sinterklaas verbonden handel. De sinterklaasmarkten moeten te vergelijken zijn geweest met de kerstmarkten van nu of met de vrijmarkt op Koninginnedag. Voor het overige was het, behoudens de bekende sinterklaasetalages, vrij rustig wat de commercie betreft. Vanaf de jaren dertig van de 20ste eeuw begon er wel wat te veranderen.
Na een tijd van welvaart stagneerde de handel en moest men meer moeite doen om kopers te trekken. Etalages en reclame werden belangrijk: advertenties voor sinterklaasgeschenken verschenen, bedrijven gaven knutselkaarten uit voor kinderen. ‘4711’ gaf in 1973 een rijmwoordenboekje uit waarin rijmwoorden op ‘eau de cologne’, ‘4711’ en ‘ruiken’ voorkomen, en steeds vaker moest een levende Sinterklaas de kopers naar de winkels lokken. Toen in de jaren negentig van de 20ste eeuw de winkeliers massaal ertoe overgingen om kerstetalages te maken, werd het → Sint-Nicolaas Comité opgericht met als doel sinterklaas te promoten.→ Amsterdam, praalwagens → Pact der Gevers Rooijakkers, 1997.
