Zoutloos betekent 'zonder zout' en zouteloos betekent 'flauw, kinderachtig'. Zijn er nog meer van dit soort woordparen?
Ja:
Bandloos: ‘zonder band’
Bandeloos: ‘ongeremd’
Naamloos: ‘zonder naam’
Nameloos: ‘onuitsprekelijk groot’
Smaakloos: ‘zonder smaak’
Smakeloos: ‘tegen de goede vormen ingaand’
Spraakloos: ‘stom, niet kunnende spreken’
Sprakeloos: ‘tijdelijk niet in staat om te spreken, verbaasd’
Zinloos: ‘zonder zin, nutteloos’
Zinneloos: ‘zonder zinnen’, ‘krankzinnig’