Dit is even uitzichtloos als ‘wachten op sint-juttemis’. Wachten op Godot is de titel van een toneelstuk van de Franse schrijver Samuel Beckett (En attendant Godot, 1952). In dat stuk bewegen twee zwervers, Wladimir en Estragon, zich heen en weer op een verlaten landweg. Ze hebben een afspraak met Godot, een man met een witte baard die, naar zij menen, hun toekomst in handen heeft. Maar helaas, telkens wordt zijn komst uitgesteld. De twee vallen ten prooi aan verveling en onzekerheid. Niettemin komen ze elke dag op de afgesproken plaats terug.
De uitdrukking betekent dus ‘uitzichtloos wachten’. Op 11 november 2000 beluisterde een verslaggever van NRC Handelsblad tijdens een treinstaking de volgende dialoog in een stilstaande trein:
- Een heerlijk plekje. Behoorlijk uitzicht. Laten we gaan.
- We kunnen niet.
- Waarom niet?
- We wachten ... We wachten op Godot.
- Dat is waar.