Het was God die op de stenen tafelen schreef. Op deze stenen platen stonden de tien geboden gegraveerd. Volgens de overlevering bevatte plaat 1 drie geboden en plaat 2 de rest. De platen waren ‘beschreven met den vinger Gods’, zoals het boek Exodus (31, vers 18) het beeldend uitdrukt. Opvallend is die meervoudsvorm op -en: waarom spreken we niet van stenen tafels?
Enig speurwerk wijst uit dat tafel in de zestiende en zeventiende eeuw bijna alleen een meervoud op -en had, ook in de betekenis ‘meubelstuk’. De vorm op -en heeft zich in stenen tafelen waarschijnlijk kunnen handhaven doordat de betekenis ‘plaat’ in onbruik was geraakt en alleen nog maar in enkele vaste uitdrukkingen voorkwam. Het schrijven op stenen platen was, zeker in de bijbelse en klassieke oudheid, heel normaal. Zo werden de oudste Romeinse wetten in 451-450 voor Christus op twaalf tafelen opgetekend.