Wat is het verschil tussen een spreekwoord, een gezegde en een zegswijze?
In het dagelijks taalgebruik worden deze termen vaak door elkaar gebruikt. In de inleiding van een van de gezaghebbendste spreekwoorden- en gezegdeboeken (dr. F.A. Stoett, 1981) maakt de auteur het volgende onderscheid.
Kenmerkend voor een spreekwoord is de onveranderlijkheid van formulering en woordkeus. Een spreekwoord heeft altijd de vorm van een mededelingszin met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is). Het is een uitspraak met een algemene levenswijsheid, een bevestiging van de orde der dingen: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best’.
Een gezegde is een vaste verbinding van woorden met figuurlijke betekenis, die geen werkwoord bevat en dus op zichzelf nooit een zin vormt. Bijvoorbeeld: ‘met hart en ziel’, ‘een open deur’, ‘een vrolijke Frans’.
Er bestaat ook nog een derde categorie: de zegswijzen. Deze kunnen op zichzelf wel een zin vormen (in tegenstelling tot gezegden), en het onderwerp en de werkwoordstijd kunnen aangepast worden (dit in tegenstelling tot spreekwoorden). Een zegswijze is bijvoorbeeld ‘Het loopt de spuigaten uit’, of in ‘aangepaste’ vorm: ‘Het lawaai liep de spuigaten uit.’