In de uitdrukking hem was geen lang leven beschoren ‘hij had geen lang leven meer te verwachten’ zit een voltooid deelwoord beschoren waar nu geen onbepaalde wijs meer van bestaat. Die onbepaalde wijs was bescheren, een woord dat al in de loop van de negentiende eeuw uit de taal verdwenen is. Het betekende oorspronkelijk ‘iets met een stuk textiel (of iets dergelijks) bespannen’: je kon bijvoorbeeld de wanden van een zaal ‘bescheren’ met een laken. Daaruit vloeide een nieuwere betekenis voort: ‘iets voor iemand bestemmen, het aan iemand toedelen’. ‘Sout gy een die u liefït [= liefheeft] bescheeren eenig quaet?’ schreef Jacob Cats in 1635. Bescheren kon toen dus nog een mens als onderwerp hebben. Tegenwoordig laten we het onderwerp in het midden, want we gebruiken alleen nog de lijdende vorm beschoren zijn. Toch was bescheren in eerste aanleg geen sterk, maar een zwak werkwoord (bescheerde - bescheerd). Zo schreef Vondel in 1612 nog de zwakke vorm, maar in 1625 gebruikte hij sterk en zwak al door elkaar.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk