Gezegden

Riemer Reinsma (1998)

Gepubliceerd op 17-04-2025

De boot afhouden

betekenis & definitie

Wat deed je oorspronkelijk als je de boot afhield? Je zorgde dat de boot bij het landen niet tegen de wallenkant botste. Degene die de boot afhield stond dus niet op de wal, maar was een van de opvarenden. Het spreekwoord dateert uit de tijd dat er nog geen motoren waren, en de boot naar de wal geroeid moest worden. De man die de boot afhield deed het makkelijke werk. Zo kon de uitdrukking in overdrachtelijke zin als betekenis krijgen: ‘niet meedoen terwijl anderen werken’. Later ontwikkelde zich hieruit een nieuwe betekenis: ‘(nog) niet op een voorstel ingaan’.

Nu zou men kunnen opmerken dat het afhouden van een boot net zo inspannend is als het roeien, en dat de uitdrukking dus niet klopt. Echter, er zijn duidelijke aanwijzingen dat de spraakmakende gemeente het indertijd wél een sinecure vond. Dat blijkt uit het feit dat de betekenis ‘niet meedoen terwijl anderen werken’, aantoonbaar heeft bestaan. Bij M.J. Brusse (Het rosse leven en sterven van de Zandstraat, 1912) staat te lezen: ‘Hun devies is: leuningbijten [Bargoens voor leeglopen, RR], boot afhouden, bruggentrekken.’

En bij spreekwoordenverzamelaar Harrebomée staat het volgende: ‘Ik vrees dat ik mij nog dood zal werken, zei luie Pleun, en hij hield de boot wat af.’

Ook gaf het WNT in 1868 als zelfbedachte voorbeeldzin: ‘Er zal morgen druk werk aan boord zijn, maar jij zult vast de boot afhouden.’

< >