Dat is een veeg teken, luidt de uitdrukking: ‘een onheilspellend teken’. Veeg betekende hier oorspronkelijk: ‘ten dode opgeschreven, ten dode gedoemd’.
‘Si moeten steruen [= sterven] die veyghe zijn’, staat te lezen in het Antwerps Liedboek (1544). Later ontstond er een iets gewijzigde betekenis: ‘de dood voorspellend’, en vandaar, meer in het algemeen: ‘onheilspellend’. Hoewel je het niet meteen zou verwachten is veeg verwant met vete. Dit laatste gaat terug op een (gereconstrueerd) Germaans woord faix-io (het teken x werd ongeveer uitgesproken als de ‘ch’ in ‘lachen’); het woorddeel faix- betekende ongeveer ‘vijandig, blootgesteld aan wraak’. Er was dan ook een overduidelijk verband tussen een vijand en een dreigende dood. Een tegenstander was namelijk volgens het Oudgermaanse recht vogelvrij (dus: ten dode gedoemd) als hij de vrede verbrak.