behoort bij slap; vgl. ’t Oostfriesche sluf = mat, krachteloos, verflenst, en sluffen (ons sloffen) = slap worden, slepend of sloffig gaan. Vandaar: niet krachtig of werkzaam optreden, maar onachtzaam zijn: een sloffig mensch; evenals sloof = een afgebeuld mensch. — Ook slof voor „pantoffel”: het schoeisel, waarop men slepend, zacht voortgaat.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk