Gepubliceerd op 20-07-2020

Scherm

betekenis & definitie

(tochtscherm, enz.) bet. in de Germ. dialecten, waarin het voorkomt, oorspr. schild, beschutting, afdak, verdediging. Schermen is dus feitelijk: verdedigen (een schermvereeniging, waar men zich in ’t schermen, verdedigen oefent); aan het Germ. ontleenden de Romaansche talen een gelijkluidend woord, bijv. ’t It. schermire = schermen (met den degen); vandaar ook schermutselen: vechten der voorposten. Met woorden schermen = met woorden veel beweging maken; in de lucht schermen: evenals de schermers, die met hun degen heftig heen en weer zwaaien, maar elkander gewoonlijk niet raken. — Beschermen is dus: van een scherm, afweer voorzien.

< >