Willem Cornelis Rip geb. Rotterdam 21 februari 1856, overl. Den Haag 20 februari 1922.
Woonde en werkte in Rotterdam (München, Tirol en Noord-Italië ca. 1880-1882) tot 1894, daarna in Den Haag. Leerling van de Akademie v. B.K. te Rotterdam (avondcursus), van R. van Eijsden, daarna te München o.l.v. C. Piloty. Studeerde aanvankelijk voor lithograaf, maar werd later meer en meer zelfstandig landschapschilder.
Schilderde, aquarelleerde, tekende en lithografeerde veel polderlandschappen, meertjes, poldervaarten enz. Was'lid van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag.
Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag, Groningen, Rotterdam enz. 1876-1903 (en later): de kolk bij Lent; bergpad te Mühlthal; bij Wolfheze; duinlandschappen; poldergezichten; vee aan een plas; aan de slootkant; vossenjacht; avond met gezicht op een stad; het dorp Grouw (Fr.); schaapskooi; gezicht op de Loosdrechtse plassen; in de oude stad Veere; enz. Haags Gemeentemuseum: tegen de avond in Zuid-Tirol. Zeeuws Museum Middelburg; in de Peel (Limburg). Frans Halsmuseum Haarlem: riviergezicht.
De Gruyter, ‘De Haagse School' (deel II); Elsevier XXVII (1904, blz. 367 en 378). XXVIII (1904, blz. 88); Luns; Lurasco; Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.