Gepubliceerd op 14-02-2019

Wilhelm christian georg rueter

betekenis & definitie

Wilhelm Christian Georg Rueter (‘Georg’) geb. Haarlem 8 maart 1875, overl. Amsterdam 16 augustus 1966.

Woonde en werkte vnl. in Amsterdam. Leerling van de Tekenschool voor Kunstambachten o.l.v. J. Visser, de Rijksnormaalschool (1891-1894) o.l.v. J. D. Huibers en van de Rijksakademie te Amsterdam (1894-1896) o.l.v. A. Allebé, C. L. Dake, R. Stang en N. van der Waay.

Schilderde, tekende, etste, lithografeerde portretten en stillevens (bloemen). Was ook glasschilder, bekend door zijn ramen in de Nieuwe Kerk te Delft en in de Pieterskerk te Leiden. Kunstnijveraar, toegepaste kunsten (kalenders, boekomslagen, titelbladen, ex-librissen), heeft postzegels ontworpen en houtsneden gemaakt.

Tot 1940 was hij lector aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. Gaf o.m. les aan W. van Beek, J. Bruijn, A. Galema, G. J. Gerrits, A. F. Hubeek, C. Hund, J. H. Isings, J. W. Kiesewetter, W. van Lierop, A. P. van Mever, W. L. H. Pieters, W. Polenaar. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.

Behaalde diverse onderscheidingen, w.o. in 1963 de zilveren medaille van de stad Amsterdam.

Overzichtstent. Sted. Mus. Amsterdam (cat. 6-29-1-1951). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: portret van August Allebé (gem. Georg Rueter 14). Centraal Museum Utrecht: jeugd, 1951;bloemenstilleven, 1948; portret van een vrouw (tek.). Het Nederlandse Postmuseum Den Haag: ontw. voor weldadigheidspostzegels, 1924. Frans Halsmuseum Haarlem: mannenportret. Singer Museum Laren (N.H.): meisje bij de piano; portret van A. Briët en van anderen. Rijkscollectie: bloemstilleven en tekeningen.

Elsevier LV (1918) blz. 373-384 en XLVI (1936) blz. 152; Luns; Maandblad voor Beeldende Kunsten XII (1935. blz. 123): Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I en II; Waller.

< >