Gepubliceerd op 21-02-2019

Syvert nicolaas bastert

betekenis & definitie

Syvert Nicolaas Bastert (‘Nicolaas’) geb. Maarsseveen 7 januari 1854, overl. Loenen a/d Vecht 18 april 1939.

Woonde en werkte in Amster­dam van ca. 1878 af, 1880 Maarssen, 1881 Am­sterdam, 1881-1882 Breukelen, tot 1885 Den Haag, tot 1895 Amsterdam, 1896 en later in Nieuwersluis, Huize Rupelmonde. Zou aanvan­kelijk in de handel gaan, leerling van M. Heyl; daarna naar de Akademies te Amsterdam en Ant­werpen. Maakte later studiereizen door Frankrijk, samen met Geo Poggenbeek.

Landschapschilder, vooral bekend om zijn gezichten langs de Vecht enz.; heeft ook stillevens gemaakt. Heeft veel onderscheidingen behaald, o.a. gouden medailles Sted. tent. Amsterdam, München, Parijs, enz.

Was lid van verdienste van de Ak. v. B.K. en W. te Rotterdam en lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan C. A. Balwé en E. E. Seelig.

Tentoonstellingen te Amsterdam, Den Haag, enz. van 1878-1905 (en later): landschappen, meest poldergezichten; veel riviergezichten (aan de Vecht): buurtjes; stillevens enz. Rijksmuseum Amsterdam: de plas (aquarel). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: plassen (gem. N. Bastert); gezicht op de Seine bij Mantes (bruikleen). Haags Gemeentemuseum: laantje; les extrêmes se touchent. 1891. Dordrechts Museum: landschap ‘Het Witte Huis’ (gem.

N. Bastert). Teylers Museum Haarlem: de schaapskooi 1893. Zeeuws Museum Mid­delburg: najaar; ophaalbrug. Frans Halsmuseum Haar­lem: dorp in weidelandschap. Provinciaal Overijssels Museum Zwolle: de Sassenpoort. Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: aan de Vecht bij Breukelen.

Colmjon-Scheen; Luns; Lurasco; Plasschaert; Thieme-Bekker; Van Hall I en II;

< >