Rudolph Rooijackers (‘Rudi’) geb. Batavia (Ned. Indië) 15 juni 1920. Woonde en werkte in Ned.
Indië (Batavia, Bandoeng enz.), Brussel, Susteren, Voorburg, Den Haag; thans in Voorburg. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag. Belangrijk beeldhouwer.
Onderwerp en kunstrichting: gemengd en wisselend figuratief, non-figuratief. Lid van de B.B.K. te Amsterdam, van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag. Geeft les aan de Vrije Akademie aldaar. Gaf les aan A. C. Bartels, J. L. de Bles, E. Boot, W. J. Borsboom, E. C. Buter, J. P. Dankowa, L. A. van den Haak, F. Th. van de Klundert, J. C. F. M. van Leeuwen, D. Loef, J. W. van der Maas, M. M. Nass.
Rijkscollectie: drie terracotta’s, t.w.: gesprek; drie figuren, 1956 en vrouwenkop. 1961; prof. H. E. Andriessen (brons).