Max van Dam geb. Winterswijk 19 maart 1910, overl. Sobibor in 1943.
Woonde en werkte in Amsterdam, Antwerpen (ook in Venetië en Barcelona) tot 1939, Amsterdam 1939-1942, Frankrijk, Auschwitz. Leerling van het Instituut tot opleiding van Tekenleraren te Amsterdam (in 1839 de zilveren medaille Prix de Rome met zijn schilderij ‘Hagar en Ismaël’); daarna van het Hoger Instituut te Antwerpen o.l.v. J. Opzomer. Verkreeg van 1933-1937 de koninklijke subsidie.
Schilderde, aquarelleerde en tekende landschappen, figuren, portretten enz. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.
Herdenkingstentoonstelling: Goois Museum te Hilversum (cat. 30-4-31-5-1966).
Luns; Mak van Waay.