Gepubliceerd op 14-02-2019

Matthijs maris

betekenis & definitie

Matthijs Maris (‘Thijs’) geb. Den Haag 17 augustus 1839, overl. Londen 22 augustus 1917.

Leerling van J. C. Elink Sterk (1851-1852), van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1851-1855) en van de Akademie v. B.K. te Antwerpen (1855-1858 Nic. de Keyser). In 1859 weer in Den Haag, maakte hetzelfde jaar een reis naar Duitsland en Zwitserland met zijn broer Jacob: van 1861 tot 1868 woonde hij in Den Haag en vertrok in 1869 naar Parijs, waar hij werkzaam was tot 1875; in 1877 vestigde hij zich te Londen.

Schilderde figuurstukken, later landschappen, soms met geiten, in een wazige trant (sprookjesachtig). Signeerde meestal M. M. Leermeester van W. Maris.

Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag van 1859 af: o.m. studies naar de natuur; studiekoppen; achterbuurten; stadsgezichten; droomvoorstellingen, vrouwen en kinderen, meestal in een soort waas uitgevoerd; enz. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekeningen. Rijksmuseum Amsterdam: beekje in het bos bij Oosterbeek; gezicht in Den Haag; vrouwekop; Amsterdams stadsgezicht; een sprookje; portretje; interieur van een pandhuis (tekening in potlood en aquarel); enz. Museum Dordrecht: wasdag.

Rijksmuseum Mesdag Den Haag: de bruid; keukenmeisje; aan de rand van een bos; kerkgang (jongen en meisje). Stedelijk Museum Amsterdam: ecce homo, en enige bruiklenen. Stedelijk Museum Schiedam: damesportret. Gemeentemuseum Arnhem: dode eik bij Wolfheze. Museum De Lakenhal Leiden: de koningskinderen. Centraal Museum Utrecht: doopgang te Lausanne (gem.

M. Maris 73). Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: 4 tekeningen. Jan Cunen Museum Oss: Delfshaven; betoverd kasteel. Rijksmuseum Twenthe Enschede: beek in een bos (Wolfheze). Singer Museum Laren (N.H.): bij de slager (aquarel): een tekening.Haags Gemeentemuseum: markttafereel, 1856; de waterval, 1857; de Oorsprong; schaapskooi bij Wolfheze; het spinstertje; vrouw met kind en geitje; meisjeskopje met oorijzer, 1868; portret van D. A. C. Artz; steengroeve bij Montmartre; meisjeskopje; baby Lessore; het betoverde kasteel; baby Swan; het bruidje; enz. en tekeningen en grafisch werk.

Colmjon-Scheen; De Gruyter, 'De Haagse School’ (deel II); Elsevier 1890 (XVIII, mej. G. H. Marius), 1917 (LXV, R.W. P. de Vries jr), 1920 (LX, G. Knuttel Wzn), 1922 (LXIV, H. F. W. Jeltes). 1923 (LXVI, R. W. P. de Vries jr H. F. W. Jeltes); Knoef; Kunstkronijk 1864 (blz. 58), 1867 (blz. 30), 1876 (blz. 22), 1877 (blz. 74); Luns; Maandblad voor Beeldende Kunsten ( A. Glavimans-maart 1941; J. Knoef-juli 1941); Marius; Onze Kunst 1908 ( VII1. G. H. Marius); Plasschaert; Scheen; Schildersboek 1900 (deel IV); Thieme-Becker; Van Hall I en II; Waller; Wurzbach.

< >