Marinus Heijl geb. Utrecht 22 maart 1836, overl. Amsterdam 29 januari 1931.
Van 1851 af was hij in Amsterdam werkzaam. Leerling van de Rijksakademie te Amsterdam en van H. D. Kruseman van Elten. Na 1880 maakte hij reizen naar Duitsland en Zwitserland.
Schilderde landschappen (bosgezichten en bergachtige landschappen), dikwijls met figuren en vee gestoffeerd; heeft ook geëtst en gelithografeerd. Enkele malen werkte hij samen met Anton Mauve; gaf raadgevingen aan Geo Poggenbeek en les aan S. N. Bastert, A. Gildemeester, J. O. A. Lingeman. In 1871 werd hij lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.
Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag en Groningen 1858-1904 (en later): verschillende bosgezichten; op de heide bij Wolfheze; verscheidene avondstemmingen; enige boerenerven enz. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en). Gemeentemuseum Arnhem: een boomstudie. Frans Halsmuseum Haarlem: landschap.
Kunstkronijk 1866 (blz. 30), 1868 (blz. 54); Luns; Lurasco; Maandblad voor Beeldende Kunsten (1925); Marius; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.