Maria Groothuis (‘Miryam’) geb. Amsterdam 16 november 1929. Woonde en werkte in Beesel tot 1954, Perth (Australië) tot 1955, Wellington (Nieuw Zeeland) tot 1965, daarna en thans in Venray.
Huwde 15-4-1955 in Wellington (N.Z.) met A. J. L. M. Reuser. Leerlinge Pieter Cuypersatelier te Roermond, van de beeldhouwer Ch. H. M. Vos en van de Stadsakademie te Maastricht.
Schildert, aquarelleert, tekent, boetseert en maakt wandplastieken in moderne materialen. Onderwerpen en kunstrichting: portretten, filosofie, wereldgebeuren en realistisch figuratief.