Kees Verweij geb. Amsterdam 20 april 1900. Woont en werkt in Haarlem. Leerling van H. F. Boot te Haarlem en van de Rijksakademie te Amsterdam o.l.v. J. H.
Jurres.
Schildert, aquarelleert (ook pastel) en tekent alle onderwerpen, w.o. veel portretten, ook figuren, stillevens enz. Aanvankelijk laat-impressionistisch, later meer expressionistisch. Verkreeg in 1961 de ‘Rembrandtprijs’ Leiden.
Gaf les aan J. C. Engelman, H. F. A. R. Fonville, F. W. Funke genaamd Küpper, J van Geem, C. Hak, J. C. de Heer, M. E. Hertz, C. Jager, H. R. A. Liebe, H. van der Linden, J. Michels, W. S. Steijn, H. van der Vet, G. F. Wenckebach.
Tent. Singer Museum Laren (N.H.) (cat. 20-7-29-91968). Tent. Rijksmuseum Twenthe Enschede (cat. 16-111968-12-1-1969). Tent. Frans Halsmuseum Haarlem (cat. 9-11-2-12-’46) en Delft (cat. 1953) mus. ‘Het Prinsenhof’. Centraal Museum Utrecht: zomerweelde (bruikleen).
Frans Halsmuseum Haarlem: o.m. zelfportret: portret: enz. Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven: bloemstilleven (aquarel). Haags Gemeentemuseum: stilleven met Spaanse kruik etc., 1918; stilleven met Venusbuste; landschap te Heemstede; portret van C. Veth; Truus, 1934. Singer Museum Laren (N.H.): zelfportret met hoge hoed, 1968. Rijkscollectie: zelfportret, 1948; de smokkelaar; Albert van Dalsum, 1959; zomerweelde, 1964; aquarellen, w.o. bloemen, planten, stilleven en landschap.
H. L. C. Jaffé: ‘Kees Verwey’, A'dam, 1964 (uitg. J. M. Meulenhoff); Maandblad v. B.K. 26, 1950 (R. E. Penning, blz. 172-179); Luns; Mak van Waay; Van Hall 11; Waller.