Karei Albert Feldmann (‘Carl Albert’) geb. Keulen (Dld) 24 augustus 1894, overl. Gorssel 18 februari 1966.
Woonde en werkte in Delft tot 1913, Neurenberg tot 1914, Den Haag tot 1915, München tot 1916, Delft (ook te Rotterdam) tot 1919, Bergen (N.H.) tot 1920, Nunspeet na 1920, Ermelo tot 1926, Den Haag tot 1943, Amsterdam tot 1947, Rotterdam tot 1953, Den Haag tot 1962, daarna in Gorssel. Leerling van de Technische Hogeschool te Delft (1910-1913) o.l.v. A. F. Gips en A. W. M. Odé, van de kunstnijverheidsschool te Neurenberg (een jaar), van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1914-1915) o.l.v. Fr. Jansen, daarna schilderlessen van C. J. Mension.
Schilderde, aquarelleerde, tekende en etste dieren (Rotterdamse Diergaarde), figuren (portretten), bloemen (stillevens) en landschappen. Maakte reklameplaten en ex-librissen. Heeft ook een cursus voor schilderen en tekenen geleid (Den Haag). Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan W. H. Berkhemer, H. J. Nicol Speijer, P. E. Penning, J. A. E. Pluim Mentz, E. Th. Roelofs, P. van Thijn, A. E. Ziedses des Plantes.
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Waller.