Joseph Jodocus Moerenhout geb. Eeckeren bij Antwerpen 3 mei 1801, overl. Antwerpen 11 juni 1874. Leerling o.a. van Horace Vernet en H. van der Poorten.
Bekend schilder van landschappen, veelal met paarden en figuren gestoffeerd, woonde lange tijd in Den Haag, van 1824 tot 1825 en van 1831 tot 1853. Medewerker van J. H. L. Meijer en A. Schelfhout (tijdelijk 1834 te Amsterdam). In 1865 werd hij ridder in de Leopoldsorde. Gaf les aan J. N. Huys (I), F. E. Lintz, C. A. J. Schermer, F. P. T. Somershoe.
Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag van 1827 tot 1874: gezicht op de haven van Antwerpen met paarden en figuren; wedren te Scheveningen in 1846; verschillende schilderijen met jagers te paard; strandvonders (samen met J. H. L. Meijer); wintergezicht met paarden en figuren, en een panorama bij Amersfoort (beide samen met A. Schelfhout); de plundering van Borgerhout bij Antwerpen door Maarten van Rossum in 1542; de paardendokter in het dorp; trekpaarden; de hoefsmid;enz.
Rijksprentenkabinet Amsterdam: een tekening. Rijksprentenkabinet Leiden: Scheveningse visser (tekening). Rijksmuseum Amsterdam: kozakkenvoorpost (gem. J. Moerenhout 1827); harddraverij (gem. Moerenhout f. 1829).
Haags Gemeentemuseum: harddraverij te Scheveningen. Stedelijk Museum Amsterdam: de pleisterplaats. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: landschap met jachtgezelschap (gem. Jos. Moerenhout 1843); een tekening; valkenjagers op een terras met vergezicht.
Immerzeel; Kunstkronijk 1846 (blz. 46/47); Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.