Johannes Ruys (‘John’) geb. Amsterdam 3 augustus 1891, overl. in concentratiekamp Dachau (Beieren) 11 februari 1945. Woonde en werkte in Amsterdam tot 1896, Bussum tot 1905, Haarlem tot 1910, Blaricum, Amsterdam, Parijs, Den Haag tot 1920, Laren (N.H.) 1920-1923, Parijs van 1923 af (tijdelijk Den Haag), ’s Zomers jaren in Heeze (N.Br.). Leerling van de Kunstnijverheidsschool te Haarlem (1908) o.l.v. F. Th. Grabijn en van de Rijksakademie te Amsterdam (1909-1912) o.l.v. C. L. Dake, N. van der Waay, P. Dupont, A. J. Derkinderen en B. J. W. M. van Hove.
Schilderde, tekende en etste portretten en figuren, een enkele maal een landschap. Gaf les aan B. Kaiser.
Waller.