Gepubliceerd op 21-02-2019

Johannes jacobus gregoor

betekenis & definitie

Johannes Jacobus Gregoor (‘Jan’) geb. Den Haag 9 april 1914. Woonde en werkte in Den Haag, Utrecht, Cuyk, Eindhoven; sinds 1960 in Meerveldhoven (gem.

Veldhoven). Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag o.l.v. A. Hendriks.

Schildert (ook tekeningen en gouaches) in expressionistische trant, stillevens en landschappen. Begaafd kunstenaar; geregeld geroemd in de pers. Lid van de B.B.K. te Amsterdam. Geeft schilderles aan de Akademie voor Industriële Vormgeving te Eindhoven.

Gaf o.m. les aan J. M. H. M. Arons, J. A. M. Blewanus, A. A. M. de Bruijn, G. M. L. Charpentier, J. A. van den Dobbelsteen, N. M. J. T. van den Eerenbeemt, W. P. A. Th. van Kessel, Th. G. W. Kuijpers, J. F. Manders, F. J. J. Nielen, H. W. J. Reijnders, J. J. M. Sonnemans, Th. Velthuijs, L. Verburgt, A. C. M. M. Verhoeven.

Tentoonstelling Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven (cat. 3-4-9-5-’65).

Werk in diverse musea. Rijkscollectie: Veersegat, Vrouwenpolder, 1960 (gouache); Deltawerken, Vrouwenpolder, 1960 (gouache); station bij avond (gouache); een aantal krijttekeningen.

< >