Johannes Hari sr geb. Den Haag 24 oktober 1772, overl. Den Haag 7 oktober 1849.
Leerling van de Akademie v. B.K. aldaar o.l.v. J. G. Teissier. Van 1810 af was hij sekretaris van de Haagse Tekenakademie en in 1835 lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam; hij was ook als hofschilder werkzaam.
Heeft naar schatting ongeveer 1200 portretten geschilderd (miniaturen), in waterverf en olieverf en getekend in pastel; heeft verder interieurs, genrestukjes en kozakkenlegerplaatsen geschilderd; heeft ook geëtst en gelithografeerd. Vermoedelijk heeft hij les gegeven aan zijn zoon J. Hari jr.
Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag 1817-1849: veel portretten; miniaturen en pastels; interieurs met figuren, w.o. Scheveningse families; een binnenplaats met een vegende vrouw; enz. Tentoonstelling van portretminiaturen Rotterdam 1910: een mansportret, in waterverf op ivoor (gem. J. H. Hari pt. 1822).
Rijksmuseum Amsterdam: nachtkwartier in Rusland (episode uit de veldtocht van 1812). Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekeningen, w.o. portretten. Haags Gemeentemuseum: herenportret; een jonge schoenpoetser; een miniatuurportret, 1833. Oranje-Nassau Museum Delft: prins Frederik en zijn gemalin (ged. J. Hari 1815). Het Nederlandse Postmuseum Den Haag: portret van J. W. H. Eekhout. Legermuseum Leiden: grafisch werk.
Immerzeel; Kramm; Luns; Plasschaert; Scheen; ThiemeBecker; Waller; Wurzbach.