Gepubliceerd op 21-02-2019

Johannes evert hendrik akkeringa

betekenis & definitie

Johannes Evert Hendrik Akkeringa (‘Johannes Evert’) geb. op Banka (Blinjoe) 17 januari 1861, overl. Amersfoort 12 april 1942. Woonde en werk­te in Rotterdam tot 1887, Den Haag, Heeze, Scheveningen, Voorburg en van 1939 af in Amersfoort.

Signeerde: J. E. Akkeringa en J. Akkeringa. Leerling van de Akademies v. B.K. te Rotterdam en Den Haag. Schilderde stillevens van bloemen, vooral bekend om zijn stranden met de vissersbe­volking in haar doen en laten. Hij was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan J. A. Faure, M. J. A. Faure, G. H. de Groot, H. G. Numans en G. A. H. Stigter. 264 Tentoonstellingen te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag van 1887-1902 (en later): een studiekop: een stilleven: viooltjes; in de Scheveningse bosjes; landschap bij Loosduinen; veel duingezichten; veel strandgezichten met vis­sers enz.; veel duingezichten met nettenboetsters enz.; Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: eenden in het riet: stilleven met dode witte haan; kinderen aan het strand (alle gem. J. Akkeringa).

Dordrechts Museum: in het bos. Teylers Museum Haarlem: het Scheveningse strand. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: 14 tekeningen. Frans Halsmuseum Haarlem: de hooiwagen. Haags Ge­meentemuseum: moeder met kinderen in de duinen; pen­siongasten; wagen op het strand: nettenboetster (bruik­leen). Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: zomer in het duin; zomer in het bos: kindervreugde.

Luns: Lurasco: Maandblad v.B.K. 1942.19de jaargang (blz. 156-162. C. Veth): Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I en II: Waller.

< >